werktuig
Bezem (m.)
In huis, op straat, in de stal en op het erf wordt de bezem gebruikt om de
vloer schoon te vegen. In mindere mate wordt met de bezem het graan of hooi
in de graanschuur of hooizolder bijeen gekeerd (1) of het graan, na het
dorsen met de vlegel, verzameld (2). Ook op oorlogsschepen wordt het dek
schoon gehouden met een bezem. De bezem bestaat uit een rechte of licht
gebogen (essenhouten) steel (ca. 80-100 cm), gestoken in een (ronde) bundel
of bundels van dun buigzaam rijshout (ca. 70 cm) - zoals berk, beuk, wilg,
brem, enz. - en samengebonden met een wiepband, een reep gekloofde wilg of
hazelaar, een stuk touw of ijzerdraad. Vandaag worden er ook van plastic
gemaakt. "Twijgen van berk, heide, brem; pluimen van sorghum (3), riet,
blauw parelgras en stengels van biezen, esparto(gras), enz. zijn de meest
gebruikte materialen bij het vervaardigen van bezems. ... Om de stallen en
de hoenderhoven schoon te maken maakt men gebruik van de bezem van
berketakjes. Deze van hulst zijn het meest geschikt...