Bietenrooivork (v.)

identificatiecode
ID 186
morfologie
beroep
holotype
MOT V Dv 1387 L=53cm B=12,5cm G=1260gr. Opschrift (eigendomsteken): DD.
holotype
MOT V 81.0001 O L=110cm B=16cm G=1400gr
holotype
MOT V 92.0228 L=60cm B=16cm G=1000gr
alias
bietenvork (syn.) (V.A.W.P.)
beschrijving

Een hulpmiddel bij het rooien van suikerbieten. Het heeft twee korte (ca. 15 cm), zware tanden die in het midden uit elkaar gebogen zijn - de afstand tussen de tanden is ca. 5 cm (vgl. cichoreirooivork) - en die door middel van een dille aan een korte T- of D-steel of aan een lange rechte steel bevestigd zijn.

Het kort werktuig wordt met één hand in de grond gestoken en dan achterovergedrukt terwijl men met de andere aan het loof trekt. In zware grond gebruikt men de bietenrooivork met een lange steel. Op het ijzer is dan een horizontale voetsteun aangebracht en het werktuig wordt zoals een bietenrooispade in de grond gestoken; ook hier wordt de vork achterovergedrukt.

De bietenschepvork is een totaal ander werktuig.

Zie ook bietenrooitang en bietenrooihaak. [MOT]