Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,631 - 4,640 15,477 resultaten gevonden
Appelverdeler (m.)
Keukenwerktuig waarmee men een appel tegelijk van het klokhuis kan ontdoen én in partjes kan verdelen. De messen (8 tot 14) zitten als spaken in een wiel (ca. 10 cm doorsnede), met de boor als naaf. Het cirkelvormige, aluminium frame heeft twee handvatten. Men zet de appelverdeler boven op een appel en duwt hem naar beneden. Zie ook de ananasverdeler. [MOT]
Aszeef (v.)
Zeef (ca. 50-60 cm lang; ca. 30-40 cm breed) met een houten frame die gebruikt werd om loog - d.i. een oplossing van soda of potas, en meer bepaald houtas - te bekomen, dat dienst deed als wasmiddel. De houtas werd in de zeef gelegd en er werd lauw water overheen gegoten. Het loogwater werd opgevangen in een zuivere ketel en vervolgens werd de was ermee gedaan. [MOT]
Appelrasp (v.)
Glazen of keramisch langwerpig (ca. 20 cm bij 10 cm) schaaltje waarvan de bodem nopjes heeft in de vorm van vierzijdige piramides. Daarop kan men een appel raspen om fruitpap te maken. Men kan ook een gewone keukenrasp gebruiken. [MOT]
Baggerbeugel (m.)
Werktuig gebruikt voor het "baggeren van sleuven in vaarten waarin een leiding moet worden gelegd, het uitdiepen van sloten en tochten (1) alsook voor het opschonen van grachten (2)". Als de turf veel water bevat, wordt hij ook met de baggerbeugel uit de kuil geschept en op het heideveld verspreid in zogenaamde banken (zie ook slagijzer (turfsteker)). De baggerbeugel bestaat uit een ietwat ovale ijzeren plat gesmede beugel (diam. ca. 25-32 cm) waaraan een net (maaswijdte ca. 1-2 cm afhankelijk van de dikte van de bagger) van geknoopte koord (vlas, hennep) (3) gebonden is en waarop een lange steel (lengte ca. 3-8 m; diam. ca. 3 cm) die naar onder toe breder (ca. 4,5 cm) uitloopt, bevestigd is door middel van een ring, een veer en een schroef. De beugel is aan de onderkant mesvormig afgewerkt en eventueel voorzien van een snijdend lipje (ca. 20 bij 8 cm). Men werpt de beugel in de sloot en trekt deze naar zich toe waarbij het snijdend gedeelte van de beugel over de bodem glijdt. Eens het...
Bandenlichter (m.)
De bandenlichter (1) is een metalen staaf met een gebogen uiteinde om een buitenband van een velg van een auto of fiets af te nemen of erop te leggen. Voor deze handeling worden doorgaans twee of meer exemplaren simultaan op verschillende plaatsen rond de velg gestoken. Een kleine knik aan het uiteinde van het werkend deel kan dienen om de bandenlichter achter een spaak vast te zetten. De metalen bandenlichter heeft een afgeplat uiteinde, soms met profiel om meer grip aan de handen te bieden. Modellen voor fietswielen zijn kleiner, tegenwoordig soms van plastic, en kunnen gecombineerd zijn met een alligatorbeksleutel tot een fietssleutel (alligatorbeksleutel). [MOT] (1) De term 'bandenlichter' kan volgens W.N.T. (s.v. band) ook duiden op een werktuig waarmee de heier een heipaal ontdoet van een heiband.
Banddraaghaak (m.)
De smid of de wagenmaker gebruikt de banddraaghaak om de gloeiende ijzeren (wiel)band uit het vuur te halen om op de velgen te leggen. Nadien wordt de band met de voorhamer en de bandhaak (wiel) op de velgen van een wiel getrokken. Die haak wordt ook gebruikt door de molenbouwer wanneer hij de molensteen met ijzeren hoepels beslaat. De banddraaghaak bestaat uit een lange ijzeren stang (ca. 80-140 cm) met een U-vormig gebogen uiteinde. Hij kan ook voorzien zijn van twee licht naar binnen gebogen tanden die haaks op de steel staan (1). De wielband wordt bovenaan gevat tussen het uiteinde van het werktuig en zit, zodra men de banddraaghaak optilt, door wrijving hiertussen geklemd. Kleinere wielbanden worden met de smeedtang uit het vuur gehaald. Sommige modellen gelijken sterk op de buighaak. [MOT] (1) Bv. SALAMAN 1975: 516.
Balsteker (m.)
Keukengerei met een metalen halve bol (ca. 0,5-3 cm) aan één of beide uiteinden van een recht hecht. Met de balsteker kan men balletjes draaien uit aardappelen, meloen, knolgewassen, boter, appelen en kaas en klokhuizen van halve appelen of peren verwijderen. Vaak is het gecombineerd met ander keukengereedschap zoals een botertrekker (1). Het is te onderscheiden van de ijslepel en van de comedonendrukker. Zie ook flesopener voor kroonkurk. [MOT] (1) Bv. BRIDGE & TIBBETTS: 43.
Bandspreider (m.)
De garagehouder gebruikt de bandspreider om de binnenzijde van de buitenband na te kijken. Dit is nodig na elke reparatie aan de binnenband, aangezien het heel goed mogelijk is dat er nog scherpe delen door de buitenband steken. Ook breuken in de canvaslagen kunnen worden vastgesteld. Als de band niet te stug is, kan men hem met de handen uiteen te buigen. Bij grotere banden is een bandspreider noodzakelijk. Met de stelschroef is het mogelijk de bandspreider op elke stand vast te stellen. [MOT]
Bossingschaaf (v.)
De bossingschaaf dient hoofdzakelijk om bossingen te schaven, d.i de schuine kanten van een paneel van bv. een deur zodat ze in de groef van de stijl en de regel sluiten. Het is een 8-9 cm brede schaaf waarvan de beitel schuin (ca. 110°) ten opzichte van de as van het blok geplaatst is. De reden daarvoor is dat er dikwijls dwars op de vezelrichting moet geschaafd worden; een bijkomend voordeel is dat de geleider hierdoor tegen het werkstuk wordt gedwongen (1). Een verstelbare geleider bepaalt de breedte (2). Meestal wordt de diepte, d.i. de hoogte van de opstaande rand tussen het kussen (het vlakke paneel) en de bossing, bepaald door een aanslag (ca. 1 cm bij 0,3 cm) (3). Sommige modellen hebben geen diepteaanslag. Hiermee bekom je een paneel zonder opstaande rand tussen het kussen en de bossing. De schaafbeitel van deze modellen heeft één enkele snede. De schaven met aanslag hebben een schaafbeitel waarvan de zijde ook voorzien is van een snede. Soms worden de vezels van de kopse randen...
Borstboor (v.)
De borstboor is een boortoestel bestaande uit een ijzeren stang (ca. 40-50 cm), bovenaan voorzien van een metalen (1) borstplaat en met aan het andere uiteinde een boorhouder. Deze wordt aangedreven door een draaikruk met tandraderen. Hiertegenover bevindt zich een handvat waarmee de boor op haar plaats gehouden wordt. De boorhouder draait meestal in een kogelkussen. De draaisnelheid van deze borstboor kan je soms aanpassen door het middelpunt van het tandwiel te verplaatsen. Sommige modellen zijn demonteerbaar zodat ze in een doos van ca. 26 x 18 x 8 cm kunnen opgeborgen worden. Andere zijn voorzien van een pal om een gat te boren zonder dat de draaikruk een volledige omwenteling draait. Bij een ander model is het mechanisme van tandwielen hermetisch in een kast ingewerkt. Bij deze modellen is het soms mogelijk om de snelheid te bepalen door de draaikruk te verplaatsen.De borstboor is een grote en zware variant van de handboor met tandwielen. Zie ook omslagboor, borstavegaar. [MOT] (1)...