werktuig
Bloembollenzeef (v.)
Bloembollen of -knollen, regelmatig van vorm, kunnen worden gesorteerd naar
omtrekmaat, uitgedrukt in zeefmaat, door middel van een bloembollenzeef
(1). De zeefopeningen zijn ongeveer een halve centimeter groter dan de
werkelijke omtrekmaat, vooral als de vorm enigszins onregelmatig is, zoals
bij tulpen. De bloembollenzeef bestaat uit een aantal losse houten
ziftplaten (ca. 60 cm) waarin zich gaten van verschillende diameter (ca.
2,5 cm; 3,5 cm; 4 cm; 4,5 cm) bevinden. Deze rechthoekige of ronde platen
passen in een houten houder waarmee men al schuddend de bollen of knollen
in oplopende maat sorteert. [MOT] (1) Bollen en knollen die onregelmatig
van vorm zijn (en ook wortelstokken) worden eveneens gesorteerd naar
grootte, uitgedrukt in 1e, 2de en 3de grootte maar dat wordt in hoofdzaak
met de hand gedaan.