Houten, lange (ca. 2-2,15 m) gootvormige schep waarmee de bleker het linnen - dat op de wei uitgespreid lag - besproeide met water uit de gracht. Door de combinatie van het zonlicht, het gras waarop het linnen lag en het water werd het grauwe linnen wit van kleur.
In Duitsland werd hiervoor een koperen lepel met lange dille gebruikt, die enigszins gelijkt op de beerlepel, of een gieter (1).
Zie ook boezemschop. [MOT]
(1) ''Die grosse Wäsche'': 161.
MOT V 97.0598 L=208cm B=11cm