De rand van de bodem van een kuip wordt doorgaans met een recht trekmes afgeschuind. Sommige kuipers gebruiken daarvoor een specifieke bodemrandschaaf, die ze meestal zelf vervaardigden.
Haar kort of zijdelings gebogen blokje, waarin een beitel met meestal schuine snede steekt, is op een houten of ijzeren stangetje van ca. 40-70 cm bevestigd. In dat stangetje zijn gaatjes geboord waardoor een nagel gestoken wordt die in het midden van de bodem geplaatst wordt. De schaaf draait zo rond een middenpunt.
Een zelfgemaakt model bestaat uit een platte ijzeren lat met gaatjes die aan een blokschaaf met schuine zijde wordt bevestigd.
Daar op een deel van de omtrek dwars op de vezels geschaafd moet worden, gebruiken de kuipers liever het trekmes. [MOT]
MOT V 2016.0433