Bolle schaaf (v.)

identificatiecode
ID 131
morfologie
beroep
holotype
MOT V Dv 0280 (schaaf (bolronde, bolle)) L=23cm B=1,5cm H=7cm G=160gr
holotype
MOT V 81.0233 a-c3 0 L=24,5cm B=9,5cm G=390gr. Opschrift: [J] Ager.
holotype
MOT V 83.0357 a-c3 L=23,5cm B=3,6cm H=17,5cm G=510 gr. Opschrift: FR. ERBSCHLOE FILS afb haan / cirkel.
holotype
MOT V 85.0317 a-c3 L=24,5cm B=1,5cm H=8cm G=100gr
alias
schaaf, ronde (syn.) (MERTENS: 1.21)
alias
kortschaaf, ronde (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 147, 354)
alias
gootschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 147, 354)
alias
kraalschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 147, 354)
alias
rondschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 147, 354)
alias
gootroffel (syn.) (V.D.)
alias
bolschaaf (syn.) (DAWYNDT 1971: 135).)
beschrijving

De bolle schaaf dient om een groef uit te schaven bv. bij lijstwerk, het vervaardigen van een goot, e.d.. Het is een betrekkelijk smalle schaaf (0,8-4,5 cm) zonder keerbeitel, waarvan de meestal rechte zool (zie kuipersboogschaaf) in de breedte bolrond is. Ze heeft doorgaans geen aanslag. Het schaafsel glijdt door een zijdelingse gleuf. Zeer brede bolle schaven hebben echter een gat (zie glossarium) waardoor de schaafkrullen glijden.

Soms treft men smalle bolle schaven aan waarvan een deel van de zool afgezaagd werd om niet doorlopende groeven zo ver mogelijk te kunnen uitschaven. Het stukje dat overblijft, wordt met de guts uitgestoken.

Bolle en holle schaaf vormen dikwijls een paar zodat een bolrond stuk in de groef kan passen (1). [MOT]

(1) De schrijnwerker beschikt over een stel van twaalf stukken volgens VAN KEIRSBILCK 1898: 178 en RAUWERDA 1958: 1.280, 281.