Blokschaaf (v.)

identificatiecode
ID 20
morfologie
beroep
beroep
holotype
MOT V 82.0259 a-c3 L=20cm B=5,5cm G=800gr. Opschrift: PEUGEOT FRÈRES afb leeuw.
holotype
MOT V 85.0599 L=16cm B=5cm H=4cm G=600gr
holotype
MOT V 86.0555 L=25cm B=6,5cm G=1780gr. Opschrift: 25° angle for grinding Stanley no 4, Made in England.
holotype
MOT V 2001.0708 (Japan) L=24,5cm B=7,5cm H=4cm G=600gr. Opschrift: Ideogram 8.
alias
blokschaaf, enkele (syn.) (BERGHUISa: 30)
alias
blokschaaf, ruige (syn.) (RAUWERDA 1958: 9)
alias
ruwschaaf (syn.) (VAN DER HOEVEN: 14)
alias
hobbelaar (syn.) (VAN DER HOEVEN: 14)
alias
gerfschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 61; VAN KEIRSBILCK 1898: 519)
alias
kortschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 61; VAN KEIRSBILCK 1898: 519)
alias
handschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 61)
alias
gladschaaf (syn.) (RAUWERDA 1958:9)
alias
zuiverschaaf (syn.) (VAN DER HOEVEN: 14)
alias
geerschaaf (syn.) (VAN DER HOEVEN: 14)
alias
blokschaaf, dubbele (syn.) (BERGHUISa:29)
alias
verpoetsschaaf (syn.) (DE VRIES: 52)
alias
zoetschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 519)
alias
platschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 519)
alias
vlakschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 519)
alias
raafschaaf (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 519)
alias
kortschaaf, zuivere (syn.) (VAN KEIRSBILCK 1898: 519)
beschrijving
De blokschaaf (1) is een korte schaaf (tot ca. 30 cm) met vlakke zool en soms een hoorn; zeer kleine blokschaven met hoorn zijn soms monoxiel. De neus van sommige modellen is uitgesneden opdat de hand van de vakman op het bewerkt stuk niet zou wrijven.

Men onderscheidt de ruwe blokschaaf van de zoete blokschaaf. De eerste dient om de kleine stukken glad te schaven, die met de voorloper niet bewerkt kunnen worden. Omdat ze voor ruw werk bestemd is, had ze vroeger geen keerbeitel (2).

De zoete blokschaaf daarentegen heeft er wel een. Ze dient om dezelfde stukken zuiver te schaven. Sommige zoetschaven hebben boogvormige zijkanten om langs gebogen randen te kunnen schaven (Fr. navette).

Om het werktuig doelmatiger te maken, wordt vaak een keerbeitel op de ruwe blokschaaf bevestigd (3). Het onderscheid ruwe/zoete blokschaaf is dan overbodig (4).

De Japanse blokschaaf (Japans: jo shiko hira kanna), zonder keerbeitel, heeft een wat ruw uitzicht. Nochtans wordt zij in plaats van schuurpapier, gebruikt voor de allerlaatste afwerking.

De beitel is heel nauwkeurig in het blok vastgezet met een stuk papier als wig. De beitel komt maar een fractie van een millimeter uit het blok, dat onderaan glad geschuurd is en met olie ingesmeerd om de wrijving zoveel mogelijk te reduceren.

Zie ook afbiljoenschaaf. [MOT]

(1) Ook gerfschaaf, kortschaaf, handschaaf (VAN KEIRSBILCK 1898: 61). Voor GROTHE: 201 is de gerf- of gerritschaaf een bolronde boogschaaf en voor ZWIERS: 1. 435 een korte schaaf met lange hoorn.

(2) Vandaar de benaming "enkele blokschaaf".

(3) Thans raden de handboeken aan blokschaven met keerbeitel te gebruiken (BOSMAN: 52; RAUWERDA 1958: 9).

(4) In het Frans wordt het onderscheid niet gemaakt.