Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,541 - 4,550 15,477 resultaten gevonden
Haagschaar (hand) (v.)
De haagschaar, die de snoeisabel (zie machete) vervangt, dient om hagen en heesters te scheren. Ze bestaat uit twee hefbomen van de eerste soort, die rond een spil draaien. De ca. 25-30 cm lange bladen met rechte snede liggen in hetzelfde vlak als de armen of er schuin op. Op recente modellen zijn over ca. 5 cm, naast de spil, een reeks tanden gesmeed in één van de bladen. Zo kunnen betrekkelijk dikke takken (tot ca. 1,5 cm) doorgeknipt worden die anders zouden kunnen wegglijden, maar nu tegengehouden worden ter hoogte van de tanden. De armen van de haagschaar bestaan uit twee angels die al dan niet door de twee houten handvatten van ca. 25 cm steken; soms zijn de armen van de haagschaar door middel van een dille aan de (kortere) handvatten bevestigd. Vandaag de dag zijn twee rubberen kussentjes op de armen bevestigd, waartegen de armen stoten wanneer geknipt wordt. Een ander model haagschaar bestaat uit twee metalen armen, al dan niet draaiend om eenzelfde spil, die elk op hun beurt...
Grondhark (v.)
Hark die uit hout, metaal of uit beide is vervaardigd. Het ca. 20-50 cm brede kopstuk telt 10 à 15 korte (ca. 6 cm), dicht bijeen staande (ca. 2,5 cm), meestal licht gebogen tanden (1). Op de ijzeren hark is doorgaans een dille gesmeed (2). Vandaag bestaan er bredere (ca. 75 cm) modellen uit hout, plastic of aluminium, ook wel niveleerhark genoemd. Een ander model bestaat uit een onbuigzame holle vertinde stang van ca. 40-75 cm waardoor een 20-36 tal tanden steken die aan de andere zijde een lus vormen. Deze zijde van het werkend deel dient als gazonhark. Dit model wordt ook gebruikt om het hooi te keren (zie hooihark (hand)) (3). Het model met hakje, vermeld door DEBY & RODIGAS (4) en door BOITARD (5) lijkt uitzonderlijk te zijn. De grondhark dient om zaden te dekken, om aardkluitjes - op bewerkte grond - te breken, om de omgespitte bedden te effenen (6), om onkruid te verzamelen en de wegen of tuinpaden van vuil te reinigen. Soms wordt ze ook gebruikt om jonge zaailingen uit te dunnen....
Grondschaaf (v.)
De grondschaaf dient tot het gladschaven van met de beitel uitgeholde kloostersponningen, tot het uitschaven van een groef waarvan de kanten gezaagd werden, en van korte groeven waar onmogelijk met een boogschaaf gewerkt kan worden (1). Op de grondschaaf staat de snede van de bijna verticale beitel niet dwars op het blok (ca. 20/10/3 cm) zoals op de andere schaven. Ze is in de lengte gericht. De beitel steekt onder de zool uit en kan hoger of lager geplaatst worden naargelang van de behoefte. Aangezien de beitel niet meer ondersteund is wanneer hij onder de zool uitsteekt, is hij doorgaans veel dikker dan die van een gewone schaaf, om niet te plooien of te trillen; het is vaak een al dan niet afgedankte beitel of een schietbeitel (2). Soms is het uiteinde van de beitel onderaan gebogen zodat hij horizontaal snijdt. Er bestaan ook grondschaven met twee geleiders. [MOT] (1) De trekmessen (zie glossarium) die voor hetzelfde werk zouden dienen (WILDUNG: 49) schijnen onbekend in onze streken....
Haagspanner (o.)
Wanneer een opening ontstond in een haag die het vee moest tegenhouden, werd om het gat te dichten soms aan beide zijden van de haag een horizontale staak bevestigd. De twee staken werden samengebonden en drukten dus de takken op één rij. Om ze bij elkaar te trekken, werd gebruik gemaakt van een touw of van een haagspanner (1). Dat werktuig bestaat uit een recht stuk hout van ca. 60 cm waarin één of meerdere holronde uitsnijdingen zitten en dat als hefboom dient. Aan één uiteinde van de hefboom is een metalen ketting bevestigd die eindigt in een grote haak (10-15 cm). Deze haak wordt rond één van de staken gehangen terwijl de andere staak in een uitsnijding van de hefboom geplaatst wordt. Naargelang de gewenste afstand tussen de twee staken, kan de ketting ingekort worden met behulp van een kleine haak die zich aan het andere uiteinde van de ketting bevindt. Wanneer er op de hefboom geduwd wordt, worden de twee staken naar mekaar toe getrokken. De plaats van de holronde uitsnijdingen...
Grondfrees (hand) (v.)
De grondfrees bestaat uit 3 à 5 ronddraaiende stervormige wielen (1) met een totale werkbreedte van ca. 10-20 cm. Op ca. 10 cm achter de wielen bevindt zich een afneembaar (2) smal (ca. 3 cm) en beweegbaar schoffelblad met naar boven gebogen uiteinden. De houten steel (ca. 150-170 cm) steekt in een dille dat door middel van een beugel aan het werkend deel is verbonden. Zij vormen samen een hoek van ca. 45°. De grondfrees wordt hoofdzakelijk gebruikt na het spitten om kluitjes te verkruimelen. Het wordt tevens gebruikt om meststof of zaad onder te brengen of de grond tussen de plantenrijen te verluchten en om te werken. Met de schoffel kan men tussen de plantenrijen het onkruid verwijderen. Het geheel wordt met duw- en trekkende bewegingen gebruikt. Zie ook eg (hand) en klauw met lange steel. [MOT] (1) De catalogus van Jules Simon: 80, toont een kluitenbreker met 2 rijen wielen om zwaardere grond te verkruimelen of gebruikt bij grote oppervlakten. (2) COENEN: 18 toont een model waarbij...
Groefzaag (v.)
De groefzaag is een zaag om een groef van gelijke diepte uit te zagen. Er bestaan twee sub-typen: de zaag zonder geleider, met geklemd of tegenliggend blad, en de zaag met verstelbare geleider, doorgaans met tegenliggend blad (zie glossarium). Het blad (15-30 cm) is in of tegen een rechthoekig blok bevestigd met recht hecht of met open of gesloten pistoolkolf. Met de groefzaag zonder geleider wordt tot tegen het blok gezaagd of wordt er een lat tussen de plank en het blok geplaatst. [MOT]
Groenteborstel (m.)
Met een groenteborstel verwijdert men aarde en vuil van groenten (1). Het is een borstel met vrij stevige haren die men makkelijk in de hand kan nemen. Door een ophangring kan men hem makkelijk te drogen hangen. [MOT](1) Het model van kokosvezel wordt soms geïdentificeerd als vaatborstel of schuurborstel voor het aanrecht.
Haaksleutel (m.)
Met de haaksleutel worden ringmoeren, pluggen enz. met een (zaag)gleuf of een gaatje in de omtrek van de moer (bv. van een stuurkolom), aan- of losgedraaid. Het uiteinde van de haak, voorzien van een nok of pen, past dan respectievelijk in de gleuf of het gaatje. De haaksleutel is vaak gecombineerd met een steek- of een ringsleutel, ook wel eens met een schroevendraaier of een fietssleutel (ringsleutel). Er bestaan ook dubbele en verstelbare haaksleutels. Deze laatste zijn uitgerust met een scharnier zodat je de haakopening van de sleutel kan instellen. De sleutel voor ontromer is een speciaal model van haaksleutel met een gaffelvormige bek. Zie ook pensleutel, conussleutel. [MOT]
Groentemolen (m.)
Met een groentemolen snijdt of raspt men groenten. Hij heeft een plastic of metalen frame met verwisselbare (roestvrij) stalen snijschijven met gaten of gleuven van verschillende grootten die met een draaizwengel in beweging gebracht worden. De snijschijf kan zich onderaan het toestel bevinden dat op drie poten rust - die vaak rubberen voetjes hebben - en waarvan één voorzien is van een scharnierende arm met een halvemaanvormige plaat die precies in het frame past. De groenten worden, desnoods in stukken gesneden, in het molentje op de snijschijf gelegd, de scharnierende arm wordt naar beneden geduwd terwijl men aan de zwengel draait. Zo worden de groenten doorheen de draaiende schijf geduwd. De snijschijf kan zich ook aan de zijkant van het toestel bevinden, dat op een rubberen zuigvoet rust. Er bestaat een grote groentemolen om kolen of rapen in dunne plakjes te snijden. Hij wordt met een schroef vastgemaakt aan een tafel of werkblad. De kool of raap wordt op een nagel geprikt die door...
Haartoestel (o.)
Haartoestel om het blad van zeis of zicht te haren (scherpen). De meeste modellen beogen hetzelfde principe als de haarspit en haarhamer maar het haren verloopt sneller en gemakkelijker. De gebruiker verschuift geleidelijk het zeisblad langs het toestel tijdens het haren van het snijvlak. Een model bevat een slagpen en spiraalveer, waarbij men met een hamerslag telkens de pen op het zeisblad slaat. De veer komt telkens terug voor de volgende haarslag. Zwaardere modellen werken met een klein strookje metaal om het snijvlak te walsen. Om voldoende kracht te zetten bij het knellen van het blad, is een lange en zware arm met handvat voorzien. Er bestaan ook haartoestellen met een zwengel, waarmee de gebruiker stalen kogels langs het snijvlak perst (1). [MOT] (1) BLAAS J. & VINK G., Strekels, haartuigen en haarapparaten, in Gildebrief Ambacht & Gereedschap 2020: 52-53.