Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 101 - 110 197 resultaten gevonden
Metselaarshouweeltje (o)
Het metselaarshouweeltje (1) is een handwerktuig dat door de metselaar en stukadoor voor allerlei werk wordt gebruikt; bv. om voegen uit te kappen, om gaten en sleuven in metselwerk te maken, om oude pleisterlagen te verwijderen en om de rand van pleisterwerk schoon te hakken om er nieuw pleisterwerk op te doen aansluiten. Het werktuig verschilt van de kaphamer en van andere houwelen door zijn formaat en door de twee bijlvormige snedes, die meestal haaks op elkaar staan, zoals bij een polka, waarmee hij vaak wordt verward. Het metselaarshouweeltje is lichter (400-800 gr, max. 1 kg) en de steel is kort (ca. 35-40 cm). Het blad met de snede haaks op de steel is licht naar beneden gericht of gebogen, waarmee het zich onderscheidt van de bikhamer. [MOT] (1) Eigen benaming. In het Frans is de term décintroir algemeen verspreid. Soms wordt kaphamer gebruikt maar het gaat niet echt om een hamer. GROOTAERS L. Schoolwoordenboek sv décintroir geeft bikhamer en metselhamer als vertaling.
Klopboor (mechanisch) (v.)
Werktuig dat door de metselaar en de elektricien gebruikt wordt om gaten met een diameter van 3 tot 10 mm te maken in (bak)steen. In tegenstelling tot de klopboor (beitel) - waarop men met een hamer moet kloppen - heeft deze mechanische klopboor een tandwielmechanisme dat met een zwengel wordt aangedreven, waardoor het boorijzer gaat draaien en slaan. Het boorijzer heeft dezelfde uiterlijke kenmerken als het blad van de klopboor (beitel); het is een volle staaf met een driehoekige boorkop, in elk van de drie zijden van het boorijzer is er een concave geul uitgespaard om het stof af te voeren. Het tandwielmechanisme zit opgeborgen in een metalen huis en het handvat is in de vorm van een gesloten pistoolkolf. Zie ook klopboor (pijp). [MOT]
Schildershakmes (m.)
Het schildershakmes heeft een vrij dik, breed (3,5 cm) en kort (10 cm) blad, al dan niet gevat in een houten, lederen of rubberen handvat (1). Het handwerktuig eindigt op een schuine (ca. 80°) of haakse snede. De snede aan de lange zijde van het blad is recht en scherp, terwijl de rug van het mes breed is (ca. 5-7 mm) opdat men er met een hamer op kan slaan. De schilder gebruikt dat hakmes voor het uithakken van oude stopverf uit glassponningen. [MOT] (1) Een eerder zeldzaam model heeft, in het handvat, kleine sleuven die, zoals bij een glassnijder, als glasgruizer dienen, d.i. om smalle strookjes glas af te breken (VAN DER KLOES & VAN DER BEEK: 183; FLEURY: 81).
Timmermansguts (v.)
De timmermansguts is helemaal van metaal vervaardigd en heeft een betrekkelijk smalle kop en, in verhouding tot de hele lengte van het werktuig een kort hol blad met evenwijdige zijden (3-5 cm breed). De snede is recht, de vouw over het algemeen naar binnen gericht. Het stuk dat als hecht dient, heeft een ronde, zes- of achthoekige doorsnede. Deze guts dient om ronde gaten, pengaten enz. uit te hollen, en om de met de avegaar te boren gaten, te doppen. Ze wordt steeds met de houten hamer geslagen. Bijzonder lange (> 50 cm) exemplaren van deze volledig metalen guts worden aangetroffen bij wagenmakers maar het is niet duidelijk of dit een afzonderlijk werktuigtype betreft. Zie ook de types met houten hecht: schrijnwerkersguts, naafguts. [MOT]
Velwig (v.)
De velwig is een ca. 30 cm lange vaak houten wig die bij het vellen van dikke bomen in de zaagsnede gedreven wordt om het klemmen van de zaag te voorkomen en de boom in de goede richting te doen vallen. Er worden er meestal twee of drie samen gebruikt. Ook bij het in stukken zagen van de gevelde boom kunnen deze wiggen voorkomen dat de zaag vastloopt. In plaats van de velwig wordt soms een kloofwig aangewend. Soms bestaat de velwig uit een houten (haagbeuk of es) of plastic wig met schacht. Het wigvormig deel wordt beschermt door een aluminium wigschoen voorzien van groeven. Het andere uiteinde bevat een aluminium ring. Beide om schade van (ketting)zaag en hamer te voorkomen. [MOT]
Ciseleerhamer (m.)
De ciseleerhamer is een fijne stalen hamer die koud wordt gebruikt bij het graveren van metaal, zowel het drijven als het ciseleren. De ciseleur maakt fijne figuren in gegoten metalen voorwerpen door het metaal te drijven zonder materie te verwijderen. De graveur hanteert hem ook voor het uitsteken van een vorm door het voortdrijven van een steker, waardoor wel materie wordt verwijderd. De ciseleerhamer is vaak zelf op maat gemaakt, waarbij de smalle houten steel aan het uiteinde een bijzondere verdikking heeft om perfect in de handpalm te liggen. Voor een goede gewichtsverhouding buigt de kop soms lichtjes naar binnen. Het gewicht moet mooi verdeeld zijn om een vloeiende en regelmatige beweging te verzekeren. De kop heeft meestal aan de ene kant een vlakke ronde baan, aan de andere een bol of een wigvorm voor diverse bewerkingen. Daardoor is hij zeer nauw verwant aan de edelsmidshamer. De baan wordt sterk gepolijst, glanzend zelfs, om het bewerkte metaal niet te beschadigen. Onder meer...
Breekijzer (o.)
Ronde of vierkantige stalen staaf - ca. 20-40 cm lang (1) - die onderaan plat uitgesmeed is, bestemd voor licht sloopwerk (vergelijk sloopbeitel). Het breekijzer heeft vaak een breder kopeinde zodat men er beter met de vuist (metselaar) op kan slaan. Omdat het staal snel omkrult als er op wordt geslagen, wordt er wel eens ter versteviging een beslagring aangebracht. Breekijzers worden ook soms van versleten ijzervijlen gemaakt. Wanneer het breekijzer een licht gebogen uiteinde heeft, wordt er niet met de hamer op geslagen maar wordt het als hefboom gebruikt. In dit geval is het te onderscheiden van de koevoet. Zie ook koubeitel. [MOT] (1) Tot 18 cm worden ze koubeitel genoemd, d.i. in feite een beitel die gebruikt wordt voor het koud doorhakken of inkepen van metalen.
Entbeitel (m.)
De entbeitel wordt bij het spleetenten op betrekkelijk dikke takken of stammen gebruikt. Hij bestaat uit een houten hecht waarin een ca. 8-10 cm lang wigvormig blad steekt. Dat laatste is bovenaan 0,4-0,9 cm dik en zijn snede is recht of holrond. Zijn uiteinde, loodrecht omhoog of omlaag gebogen, is een andere wig waarvan de snede haaks op het vlak van het blad staat (1). Het blad wordt op de doorsnede van de tak of de stam geplaatst. Met een houten hamer wordt erop geslagen. In de zo bekomen spleet wordt de andere wig, namelijk deze op het uiteinde van het blad, gestoken; ze houdt de spleet open terwijl het entrijs erin gestoken wordt. [MOT] (1) Uitzonderlijk liggen beide wiggen in hetzelfde vlak (DU BREUIL: 103).
Rooihaak (m.)
De rooihaak dient om de spijkers uit te trekken die de leien op een dak houden. Het is een metalen blad van ca. 30-50 bij 4-5 cm met zijdelingse naar achter gerichte inkepingen, waarvan een uiteinde loodrecht gebogen is. Aan dat uiteinde is een metalen handvat gesmeed dat in een haak eindigt (1). De leidekker duwt het blad onder de gebroken lei, vat de nagel in een inkeping en trekt het werktuig naar zich toe; soms slaat hij met zijn hamer op het haaks gebogen gedeelte. [MOT] (1) De rooihaak dient onderscheiden te worden van het voegzwaard waarmee mortel tussen grote blokken steen geduwd kan worden. Het blad van dat werktuig is dunner, de inkepingen zijn naar voren gericht en het handvat eindigt niet in een haak.
Steenhouwersklopper (houten) (m.)
De houten (1) steenhouwersklopper (2) is een flesvormige klopper waarvan de korte steel (ca. 10-15 cm) in het midden van de basis van een cilinder of de top van een afgeknotte kegel steekt. Deze vorm maakt het de beeldhouwer mogelijk om vanuit eender welke hoek op de beitel te slaan zonder de positie van zijn hand op het handvat te moeten veranderen en geeft een perfecte controle op het werken met de beitel: de beeldhouwer kan zo met juist afgemeten kracht en in de juiste richting slaan. Omdat hij van hout is, zal hij het beitelhecht niet versplinteren of splijten, zoals een metalen hamer waarschijnlijk wel zou doen. Deze klopper wordt ook gebruikt door de houtsnijder. Naargelang het werk vordert en men fijnere beitels gaat gebruiken voor het werk, zal men ook lichtere kloppers nemen om te voorkomen dat de beitel te diep in het hout zou doorschieten. Zie ook metalen steenhouwersklopper en steenhouwersvuist. [MOT] (1) Er bestaan ook modellen waarvan het werkend deel uit koper of plastic...