ID-DOC: algemeen zoeken

Hieronder kan u een algemeen trefwoord invoeren en een algemene zoekactie doen. 

Geef ons een seintje als je problemen ondervindt met deze pagina via info@mot.be.

Zoek naar: werktuig


Zoekresultaten 1,001 - 1,050 1,399 resultaten gevonden
Singeltang (v.)
De stoffeerder kan de singel of de draagband onder de zitting van een stoel spannen met een singelspanner of een singeltang. Deze tang heeft een zeer brede ellipsvormige en vaak geribde bek. Het grijpvlak is groot zodat de singel volledig in de breedte kan vastgenomen worden en met een gelijkmatige druk kan aangespannen worden. De stoffeerder laat de tang op het hout steunen en drukt beide armen vervolgens naar beneden. Met de andere hand kan hij de singel vastspijkeren. De arm van sommige modellen eindigt in een koevoet en soms kan men een ring over de armen glijden om het werktuig toe te houden. Ze is verwant aan de spantang van de schilder en de zwiktang van de schoenmaker. [MOT]
Sinteltang (v.)
De sinteltang is een ca. 150 cm lang ijzeren handwerktuig met tanden, waarmee men de sintels uit de verwarmingsketel of een oven kan nemen. Er bestaan twee modellen. Bij het eerste eindigt het werktuig in drie haakse tanden waarvan een rond de as beweegt. Door een handvat te draaien, gaan de tanden open of dicht. Bij het tweede model gaan de tanden, die in de asrichting liggen, open of dicht door het duwen of trekken aan een beweegbare stang. De sintels kunnen ook verwijderd worden met een werktuig dat sterk gelijkt op een vuurtang maar van grotere afmetingen is. De sinteltang maakt samen met een rakelijzer, een pook en een vuurschop deel uit van een stel van drie of vier werktuigen. [MOT]
Sjabloneerkwast (m.)
Kwastje dat wordt gebruikt bij het sjabloonschilderen om de verf in de uitgesneden gedeelten van het sjabloon, bestaande uit letters, figuren of versieringen, aan te brengen. Je kan er ook, in combinatie met een sjabloneerrooster, verf mee spatten. De sjabloneerkwast bestaat uit een ronde en recht afgesneden kwast van stevig kort (ca. 2 cm) wit varkenshaar (breedte ca. 0,4 - 3,7 cm), gedeeltelijk omgeven door een metalen huls waarin, langs de andere zijde, een kort (ca. 6 cm) houten handvat steekt. [MOT]
Sjabloneerrooster (m.)
Het sjabloneerrooster is een werktuig om met een sjabloneerkwast verf te spatten. Bijvoorbeeld "een blad spatten, d.i. een plantenblad op een papier leggen en dan door metaalgaas (sjabloneerrooster) heen er waterverf op sprenkelen; na afloop is de vorm van het blad wit gebleven en het papier eromheen fijn gespikkeld." (1) Het bestaat uit een klein (ca. 13 bij 8 cm) metalen zeefje (maaswijdte ca. 1 mm) met een kort (ca. 5 cm) handvat in metaaldraad. [MOT] (1) V.D.
Sjouwershandhaak (haven) (m.)
Metalen S-vormige haak (ca. 30 cm) met recht of T-hecht, die in de havens door de sjouwer gebruikt wordt om "sterke kisten of kratten en andere goederen te verplaatsen wanneer de verpakking en de inhoud er niet door worden beschadigd" (1). Hij is te onderscheiden van de handhaak voor balen en de handhaak voor hout. [MOT] (1) JANSE: 27.
Slaag (tegelbakker) (m.)
Met de slaag slaat de tegelbakker de reeds gedeeltelijk gedroogde kleiplaat vlak, vooraleer hij de tegel op het gewenste formaat snijdt. Het is een hardhouten vierkant of rechthoekig werktuig met rond hecht. Het werkend deel is steeds groter dan de te bekomen tegel. Het vlak slaan vergt een grote behendigheid omdat de tegel overal even dik moet blijven. [EMABB]
Slagersmes (o.)
Met een slagersmes snijdt men grotere stukken vlees en brengt men het in vorm. Een slagersmes heeft een lang (ca. 25-35 cm) en stevig lemmet met een snede die naar het uiteinde toe gebogen is, eindigend in een scherpe punt. Het houten of plastic hecht is zo gevormd is dat de hand niet kan wegschuiven bij het snijden. [MOT]
Slagerszaag (v.)
Met een slagerszaag worden beenderen van geslachte dieren in stukken gezaagd. Zij heeft een langwerpig - veelal vervangbaar - zaagblad (ca. 25-35 cm lang) dat in een boogvormig frame gespannen zit met een recht hecht of een pistoolkolf. Zie ook het tweehandig vleeshakmes. [MOT]
Slagijzer (turfsteker) (o.)
Lange (ca. 150-200 cm), dunne (ca. 6 mm) ijzeren stang met dille verbonden aan een rechte houten steel (ca. 100 cm) met een hoek van ca. 135°. Als de turf veel water bevat en het onmogelijk is om hem met de vleugelspade te steken, wordt met de baggerbeugel de bagger uit de kuil geschept en op het heideveld verspreid in "banken" waarvan de breedte overeenstemt met de lengte van het slagijzer en 10 à 15 cm dik is. Op de lichtgedroogde bagger wordt met het slagijzer op regelmatige afstanden (10 à 20 cm) geslagen. Bij het volledig uitdrogen barst de specie op de ingedrukte lijnen zodat het verdelen in kluiten wordt vergemakkelijkt. [MOT]
Slagringsleutel (m.) / Slagsteeksleutel (m.)
Respectievelijk een zware ringsleutel (ca. 17-50 cm) en steeksleutel, uit schokbestendig verend smeedstaal of chroom vanadium en met een verbreed uiteinde, gebruikt voor het muurvast aan- en losdraaien van moeren bij zware machines. Dit doet men door met een moker of pneumatische hamer op de zijkant van het uiteinde te slaan. [MOT]
Slagstempel (m.)
Metalen stempel die met een hamer geslagen wordt. Het is een metalen staaf van 5-20 cm met de stempel op het uiteinde. De slagstempel dient om een vervaardigd voorwerp te merken. Hoofdzakelijk metalen producten (ijzeren werktuigen, tinnen borden of gouden sieraden) maar ook houten (een meubel (1), een kuip (2), een wagen (3), en soms een gevelde boom (4). [MOT] (1) JANNEAU: 86. (2) LEGROS 1949: 189. (3) MEISCHKE: 37. (4) Zie ook blesbijltje en stempelhamer (houthakker).
Slamand (v.)
Komvormig recipiënt van vertinde staaldraad met twee hengsels waarmee men de mand afsluit of opendoet. Stop de gewassen sla erin en zwier de slamand rond; het water zal doorheen de mand naar buiten geslingerd worden. Een modern model is de slacentrifuge. Deze is van plastic en volledig dicht, met een geperforeerd mandje binnenin. Door middel van een krukje worden de tandwielen in het deksel in beweging gebracht; het geperforeerd mandje draait rond en het water wordt eruit geslingerd en opgevangen in de trommel. Het mandje kan ook ronddraaien door aan een touwtje te trekken. [MOT]
Slatang (v.)
Met een slatang (ca. 25-35cm lang) kan men makkelijk sla serveren. Ze is veelal van hout, eventueel van plastic of roestvrij metaal. Meestal is één kaak lepelvormig en de andere vorkvormig. Zie ook uitjestang. [MOT]
Sleepcultivator (hand) (m.)
Met de manueel getrokken sleepcultivator (1) wordt de grond tot vrij grote diepte (ca. 7-15 cm) omhoog gehaald en opengewerkt en het daarop groeiende onkruid losgemaakt. Hij wordt ook gebruikt om kluiten te breken. Het werkend deel, meestal in de breedte verstelbaar, bestaat uit een oneven aantal gebogen ijzeren tanden met driehoekig punt. Het wordt vastgeschroefd aan een ijzeren steel van ca. 120 cm waarvan het uiteinde (ca. 25 cm) is omgebogen en voorzien is van een dwarsbalk (ca. 35 cm). Zie ook cultivator (hand). [MOT] (1) Er bestaan ook sleepcultivatoren die door een paard worden getrokken.
Sleg (v.)
De sleg is een zware (tot 5 kg) houten hamer met lange steel (70-100 cm) om palen in de grond te slaan, hout te kloven, een dikke pen in een gat te drijven, grond aan te stampen (1), enz. De sleg kan uit een ruw stuk hout vervaardigd zijn of beslagen zijn met een metalen band. Ze wordt zo mogelijk uit een kwasterig stuk gemaakt. Zie ook dolhamer. [MOT] (1) Bv. DE MAS: 382. Zie ook grondstamper
Sleutel voor DIAZED-smeltveiligheid (m.)
Bij sommige industriële smeltveiligheden, o.a. bij de DIAZED-schroefveiligheden (1), kan men de stroomsterkte wijzigen door de zogenaamde pasring of contactschroef te vervangen. Om de ring los of aan te schroeven, gebruikt men een sleutel voor DIAZED-smeltveiligheid. (2) De sleutel bestaat uit een gespleten houten handgreep met veer en omsluitende ring eindigend in twee ijzeren pinnetjes. Er bestaat ook een model waar het uiteinde vervangbaar is (3). Zie ook tang voor smeltveiligheid. [MOT] (1) DIAZED staat voor "DI"ametral "A"bgestufter "Z"weiteiliger "ED"ison. (2) In het Nederlands spreekt men soms van een sleutel voor pasring omdat men in het Duits spreekt van Passschraubenschlüssel. (3) ''Cimco 1950'': 52.
Sleutel voor ontromer (m.)
Bij een ontromer, d.i. een machine die de room van ruwe melk verwijdert, hoort een sleutel om de ‘bol’ – het centrifugerende cilindrische deel van de ontromer – los te schroeven voor reiniging. Deze sleutel voor ontromer kan de vorm hebben van een haaksleutel met gaffelvormige bek of van een ringsleutel met binnenin de ring nokjes om in de gleufjes van de bol te grijpen. [MOT]
Sleutel voor rolschaatsen (m.)
Kleine pijpsleutel gecombineerd met twee ringsleutels of met een schroevendraaier, waarmee de rolschaatsrijder zijn schaatsen aan zijn schoenen aanpast (1). Een ander model bestaat uit een kleine (ca. 12 cm) dunne dubbele ringsleutel. [MOT] (1) Het gaat hier om schaatsen die door middel van riempjes aan de schoenen bevestigd worden.
Slijmmes (o.)
Het slijmmes is een handwerktuig om te slijmen, d.i. de slijmen die zich aan de binnenzijde van dierlijke kransdarmen bevinden, te verwijderen. Na het spoelen kan de darm gevuld worden tot worst (zie ook worsthoorntje en worstspuit). Het slijmmes bestaat uit een dik (ca. 5 mm), niet snijdend blad (ca. 13 bij 2 cm) met stompe punt, dat door middel van een angel in een houten hecht is bevestigd. Dat laatste is voorzien van een beslagring en een koperen stootplaatje. De darm wordt meestal over een plank, die rechtop in een emmer staat, of over de tafelrand gelegd. Met de linkerhand wordt het begin van de darm stevig vastgehouden. Met het slijmmes in de rechterhand wordt er over de darmwand geschraapt tot de slijmerige massa volledig is verwijderd. Enige handigheid is hiervoor nodig om de darmwand niet te beschadigen. Slijmen wordt ook met de rug van een zwaar mes gedaan. Om de kransdarmen te reinigen wordt er ook gebruik gemaakt van een slijmhout. “Men neemt den (binnenste buiten gekeerde)...
Slijpsteen (m.)
Fijnkorrelige cilindervormige zand- of kunststeen (10-80 cm), op een as geplaatst, voor het slijpen van gereedschappen (1). Aan één uiteinde van de as is een draaikruk bevestigd zodat de steen met de hand in beweging gebracht kan worden. De steen draait in een bak (2) met water om het slijpsel af te voeren en zo de steen proper en scherp te houden. Het water zou er ook voor zorgen dat het stuk koel blijft. Het geheel wordt vaak op een onderstel bevestigd; andere kunnen opgeborgen worden in een houten koffer. De rondtrekkende scharenslijper gebruikte meestal een slijpsteen die op een stootkar, kruiwagen of fiets stond. Sommige slijpstenen worden ook wel met de voet, met behulp van een pedaal, aangedreven. In dat geval kan de slijper zelf de steen in beweging brengen, anders moet dit werk door een tweede persoon uitgevoerd worden. Sommige slijpstenen hebben ook een houten of ijzeren steun om het werktuig vast te zetten terwijl het geslepen wordt. Na het slijpen mag de steen niet in het...
Slijpsteenscherper (m.)
De slijpsteenscherper is een handwerktuig voor het scherpen van een handmatig bediende slijpsteen in amaril of carborundum of de slijpschijf van een tafelslijpmachine. Het slijpvlak wordt na veelvuldig gebruik namelijk oneffen en bot en raakt gevuld met zeer fijne metaaldeeltjes. Men rondt er ook slijpstenen mee af die niet meer concentrisch draaien. Het meest voorkomende model heeft een recht metalen of houten hecht (ca. 25-35 cm) en een vervangbaar werkend deel met doorgaans twee, drie of meer gekartelde wieltjes, vervaardigd uit zeer hard staal. Aantal en diameter zijn afhankelijk van de te behandelen slijpsteen. De wieltjes worden haaks en van links naar rechts over de volledige breedte van de roterende slijpsteen bewogen om het oppervlak te verruwen. De tandwieltjes zijn opgehangen aan een beschermende stalen kap, die het gezicht en de handen van de gebruiker tegen wegschietend stof en gruis van de slijpsteen beschermt. De vlakke stalen plaatjes hebben twee uitstulpingen om het handwerktuig...
Slokdarmsonde (v.)
De slokdarmsonde dient om in de slokdarm van het vee vast zittende voorwerpen - zoals stukjes aardappelen of voederbiet - voort te duwen tot in de maag. Zij wordt tevens gebruikt om de gezwollen pens, de eerste afdeling der maag van herkauwers, te ledigen van opgestapelde gassen (zie ook trocart). De slokdarmsonde is een buigzame buis (ca. 140-200 cm) in leer of spiraalsgewijs gewikkelde ijzerdraad of rubber met aan het uiteinde een mondstuk in hout of metaal en, in de buis, een puntige houten stang. Aan het ander uiteinde is soms een houten dwarsstuk voorzien om de bek van het dier open te houden. [MOT]
Sloopbeitel (m.)
De sloopbeitel is een ronde of vierkantige stalen staaf (70-120 cm) met een breder kopeinde, die onderaan plat uitgesmeed is, bestemd voor zwaar sloopwerk, het opbreken van bestratingen en het lichten van spoorwegbalken (zie ook handspaak). Het is een zwaardere (ca. 5 kg), uitvergrootte versie van het breekijzer maar er wordt niet met de hamer op geslagen. Zie ook rooiijzer. [MOT]
Slotgatbeitel (m.)
De slotgatbeitel is een gebogen beitel, al dan niet met borst, in de Angelsaksische landen ook met dille, waarmee men smalle gaten uitholt. De vouw is zeer scherp om zo weinig mogelijk weerstand te bieden. [MOT]
Sluitingssleutel (m.)
De sluitingssleutel is een kleine metalen sleutel met een V-vormige sleuf. Hij wordt voornamelijk op boten gebruikt om vastzittende harpsluitingen aan kabelkettingen los te maken. Dat zijn metalen sluitingen tussen uiteinden van twee kettingen. Ze hebben de vorm van een hoefijzer met twee ogen, waar een sluitbout of pinnetje doorgaat en stevig vastzit. Om dit pinnetje los te maken, schuift men de harpsleutel over het uitstekende deel. De harpsleutel wordt onder meer gebruikt door watersporters en (zee)scouts. Hij is voorzien van een oog om hem vast te maken aan andere scheepswerktuigen. Hij kan onderdeel zijn van een zeemansknipmes en is vaak gecombineerd met een schroevendraaier en flesopener voor kroonkurk. [MOT]
Slöjdmes (o.)
Het slöjdmes is maar één van de handwerktuigen die men in het Zweedse slöjdonderwijs gebruikt (1). De rug van het lemmet loopt recht door tot aan de punt, terwijl de snede in lichte boog richting punt buigt. Een ander model slöjdmes is voorzien van een ''drop-pointlemmet'': een breed gevormd lemmet dat min of meer symmetrisch in een punt uitloopt. Het houten hecht is breder (tot 3 cm) dan het lemmet en ligt goed in de hand. De houtsnijder gebruikt dit scherpe mes om hout te snijden en te kerven, in het bijzonder bij sierhoutsnijwerk. Naast dit mes wordt tijdens het slöjdonderwijs gebruik gemaakt van passer, hamer, beitel, zaag, enz. Zie ook het steekmes (houtsnijder) en het kerfmes. [MOT] (1) VAN DALE: 2617 slöjd is een onderwijsmethode die zich de alzijdige ontwikkeling van het kind ten doel stelt en deze tracht te bevorderen door het te laten werken met karton, klei en hout, LEFEBURE: 155-166.
Smeedhamer (m.)
De smeedhamer is hét werktuig van de smid, waarmee hij al het smeedwerk verricht, al dan niet samen met een voorhamer. Het is een tamelijk zware (ca. 500-2000 gr) hamer met een vrij dikke wigvormige pen, die in sommige gevallen in hetzelfde vlak ligt als de steel (ca. 30-35 cm) (1). De baan is lichtbol en de scherpe kanten moeten zorgvuldig zijn weggenomen daar het te bewerken ijzer anders niet vlak afgewerkt kan worden (2). Te onderscheiden van sommige modellen bankhamers die lichter zijn. Zie ook hoefsmeedhamer. [MOT] (1) In dit geval spreekt men van een kruispen (''Tech-term'': 7). (2) VAN DONGEN: 78.
Smeedtang (v.)
De hitte en de trillingen veroorzaakt door het hameren, dwingen doorgaans de smid het bewerkt stuk met behulp van een tang te grijpen. Om het stuk zo goed mogelijk te houden, moet het werktuig het stuk nauw omsluiten. Vandaar de zeer verschillende vormen van de bek. De gewone smeedtang met platte bek heeft twee rechte kaken die in de lengte een groef vertonen voor een betere grip en eventueel ook om kleine ronde voorwerpen vast te houden. De smid beschikt over een stel van dergelijke tangen. Bij de eerste komen de twee kaken tegen elkaar wanneer de armen samengeknepen zijn, bij de volgende, blijven ze op een bepaalde afstand zodat dikkere stukken gevat kunnen worden zonder dat de armen te wijd van elkaar komen te staan. Bij de holle tang zijn de kaken in de lengte hol. Naargelang ze ronde of vierkantige stukken moeten houden, zijn ze zelf rond of vierkantig. Andere tangen met ronde bek maken het mogelijk moeren, schijven e.d.m. te smeden. De U-vormige kaken zijn bestemd voor platte stukken....
Smeltkroes (m.)
Een smeltkroes is een recipiënt waarin metaal wordt gesmolten om te solderen of te gieten. Om hem uit het vuur te nemen, gebruikt men een kroestang. Bij fijnere beroepen met kleine hoeveelheden metaal zoals de edelsmid en prothesist is het een klein metalen vuurvast kommetje (ca. 4-7 cm doorsnede) met of zonder pootjes, eventueel met een handvat en een uitschenktuitje. Voor het gieten gebruikt de edelsmid een smeltlepeltje. In metaalgieterijen gebruikt men voor vloeistofmassa's van meer dan 10 kg grote modellen van smeltkroezen met een steel tot 1,5 meter of modellen zonder steel die in een grote draagbeugel worden geplaatst en met twee personen gevat (1). [MOT] (1) DUPONTCHELLE, J.: Manuel pratique de fonderie, 1914, 114.
Smeltlepeltje (o.)
Een smeltlepeltje is een klein metalen of porseleinen vuurvast lepeltje (ca. 15 cm lang) met een uitschenktuitje, dat de edelsmid gebruikt om was in te smelten. Met de was wordt een positief model gemaakt dat - eens gestold - gebruikt zal worden om een negatieve gietvorm te maken; het wederom positieve gietsel in deze mal zal het originele model in ieder detail weergeven. Zie ook smeltkroes. [MOT]
Smetlijn (v.)
Met roet, houtskool of kleurstof ingewreven touw waarmee een rechte lijn afgetekend wordt. De lijn wordt in een potje gestoken waar de kleurstof met water gemengd werd. Ze wordt door twee vaklui gespannen op de te beslagen of te zagen stam of balk, op de sporen van een dak enz., vervolgens in het midden opgelicht en losgelaten. Door de slag spat de kleurstof van het touw af en wordt een lijn afgetekend (1). De Japanse smetlijn is opgerold op een in een houten potje geplaatste spoel. In het potje ligt een spons of iets dergelijks met kleurstof. Bij het afrollen glijdt de lijn over de spons en wordt ze automatisch met kleurstof ingewreven. [MOT] (1) Vandaar ook slaglijn (GROTHE: 182). In het Frans is cingler (ook battre la ligne) de geijkte uitdrukking voor smetten.
Snapper (m.)
De snapper is een smidswerktuig bestaande uit een ijzeren afgeknotte kegel, piramide of cilinder (ca. 10 cm hoog), met een bolvormige uitsparing (diam. ca. 2-30 mm) in één uiteinde waarin de kop van de (klink)nagel gevormd wordt. Bij het klinken, d.i. verschillende stukken ijzer of staal aan elkaar bevestigen door klinknagels, gebruikt de smid, na het aanstuiken van een klein kopje aan de klinknagel met de smeedhamer, een snapper om de kop van de nagel, ook wel sluitkop genoemd, te vormen. Klinknagels dikker dan ca. 1 cm worden gewarmd, voordat er een sluitkop wordt aangebracht; voor dergelijke klinknagels wordt soms een snaphamer gebruikt, d.i. een snapper met een houten steel. Eerst wordt de snapper loodrecht op de aangestuikte kop geplaatst en met de smeedhamer geslagen. Nadien wordt de snapper schuin op de te maken sluitkop geplaatst zonder de plaat te raken en dit in 4 richtingen (schuin naar achter, links, rechts en voor) (1). Soms is de snapper gecombineerd met een ophaler, voorzien...
Sneeuwzaag (v.)
Ongeveer 50-60 cm lange en ca. 5 cm brede zaag met doorgaans zeer grote tanden (1) - vergelijk met het diepvriesmes - waarmee sneeuwblokken gezaagd worden om een iglo te bouwen. De lengte van het handwerktuig is beslissend voor de grootte van de blokken die gezaagd kunnen worden; de breedte om genoeg kracht te kunnen uitoefenen bij het losmaken van die blokken (2). Niet zelden wordt de sneeuwzaag zelf gemaakt (3). [MOT] (1) Al worden ook lange messen zonder tanden gebruikt. (2) HAGEN: 56-59. (3) Zo bv. PRATER: 82: "use a piece of tempered aluminium alloy about 1/8-inch thick, 2 inches wide and 26 inches long. Attach a wooden handle to one end, leaving 20 inches for the cutting blade. Hacksaw serrations in it for the cutting teeth."
Snijbeitel (m.)
Handwerktuig waarmee de lederbewerker decoratieve vormpjes uit het leder snijdt. Het is een stalen beitel (ca. 10-15 cm lang) zonder hecht met een getand of gegolfd blad dat plat en breed uitlopend, halfcirkelvormig of cirkelvormig (vgl. holpijp) kan zijn.  Men plaatst de snijbeitel op het leder en slaat erop met een hamer; het gewenste vormpje wordt in het leder uitgesneden. [MOT]
Snijkruishout (o.)
Kruishout waarvan het puntje vervangen is door een opening (ca. 0,8 bij 0,8 cm) waarin een mesje met een wigje wordt opgespannen. Het dient om fineerplaten in stroken (z.g. biezen) te snijden die nadien als inlegwerk of marquetterie worden gebruikt. Soms is het mesje voorzien van tanden om het hout niet te scheuren (vgl. fineerzaag). Het snijkruishout wordt met behulp van een biezenplank gebruikt. Deze bestaat uit een plank van ca. 60 cm bij 15 cm waarop een aanslag, strook fineer van ca. 2,5 cm breed, langs de rand van de langste en de kortste zijde wordt gekleefd, die een hoek van 90° of 120° vormen. De fineerplaat wordt tegen de 2 aanslagen van de biezenplank gelegd. De breedte van de biezen plus de breedte van de aanslag wordt op het kruishout ingesteld die nadien langs de rand van de biezenplank glijdt. Het mesje snijdt dan de fineerplaat in stroken. In plaats van een voorsnijmes op hun bossingschaaf te plaatsen, snijden sommige vaklui liever het hout met een snijkruishout (1). [MOT]...
Snijmes (tegelbakker) (o.)
Met zijn snijmes steekt de tegelbakker de overtollige klei af rond de tegelvorm. Het handwerktuig bestaat uit een dun rechthoekig trapeziumvormig ijzeren blad, bovenaan de korte zijde voorzien van een cilindrisch houten handvat. De snede is steeds langer dan de vorm. Het snijmes wordt niet al snijdend gebruikt, maar wordt langs de zijkant van de tegelvorm schuin naar voren en naar beneden geduwd. [EMABB]
Snijmolentje (o.)
Met een snijmolentje kan men kruiden zoals peterselie, munt enz. fijn malen (1). Meestal bestaat het uit een vultrechter met een gleufjesbodem en een rechte steel. In de gleufjes draait een as - met vier rijen tandjes die loodrecht op elkaar staan - die met een draaizwengel in beweging wordt gebracht. Er bestaat ook een model met een rond recipiënt en een rasp als bodem. Twee U-vormig gebogen mesjes of twee schoepjes met omgebogen tanden, die met een draaizwengel in beweging worden gebracht, duwen de kruiden doorheen de bodem. Zie ook snijroller (groente-). [MOT] (1) Volgens CAMPBELL: 79 kan je er ook knoflook en ui zeer fijn mee malen.
Snijpasser (glas) (m.)
Werktuig waarmee men een rond gat uit glas kan snijden. Het bestaat uit een snijwieltje dat in een verstelbare houder zit. Die laatste is bevestigd aan een arm (ca. 10-30 cm) die rond een zuignap draait. De snijpasser wordt met de zuignap in het midden van het te snijden gat geplaatst, de juiste straal wordt ingesteld en in één doorgaande beweging kan de cirkel gesneden worden. Zie ook glassnijder en peilglassnijder. [MOT]
Snijpasser (hout) (m.)
De snijpasser dient om schijven of ringen uit leer te snijden, bv. voor pompkleppen, dichtingen of aansluitingen van een naafbus. Ook een fineerblad kan zo bewerkt worden. Sommige kuipers boren er wel eens een spongat of een als greep dienend gat in een tobbe mee (1) omdat het werktuig het hout niet doet barsten. De snijpasser bestaat uit een verticaal metalen staafje van ca. 10-15 cm met een kruk van ca. 10 cm aan een uiteinde en een punt aan het ander. In een door het staafje geboord gat glijdt een tweede, aan een uiteinde haaks gebogen staafje van 15-20 cm, dat vastgezet kan worden door een wig of een schroef. Dat gebogen stuk snijdt aan één of beide zijde(n). Om gaten te maken in hout gebruikt men een snijpasser met schroef in plaats van een punt. De vakman vat de kruk, plaatst de punt in het midden van de schijf of in een vooraf geboord gat en doet het werktuig draaien. Daar het mesje verstelbaar is, kan het werktuig schijven van verschillende diameter uitsnijden (2). Zie ook sponzaag....
Snijroller (groente-) (m.)
Keukengerei met snijwieltjes waarmee men peterselie, munt, uien, enz. op een snijplank fijn kan snijden (zie ook snijmolentje). Eén model bestaat uit één of twee reeksen metalen snijwieltjes (ca. 3-4 cm doorsnede) en een recht handvat bovenaan.  Een ander model heeft een reeks grotere snijwieltjes (ca. 8 cm doorsnede) rond een as, die in een plastic kap bevestigd is. Met deze snijroller kan ook groente, vlees, vis, fruit, noten, e.d. fijn gesneden worden. Wanneer de as uitgetrokken wordt, kunnen de snijwieltjes uit de kap genomen worden om ze af te wassen. Bij sommige van deze laatste modellen kan de roller vervangen worden door een andere met breed getande snijwieltjes. Wanneer men daarmee over een lapje vlees rolt, worden zelfs de fijnste vezels doorgesneden (zie ook vleesvermalser (hand)). [MOT]
Snijvorm (tegelbakker) (m.)
Hardhouten (bv. eiken) snijmal voorzien van ijzeren randen om slijtage tegen te gaan. Het houten gedeelte is aan de onderzijde licht uitgehold (een paar millimeter) tot op enige centimeters van de randen opdat de snijvorm steeds vlak op de te snijden kleiplaat komt te liggen die gevormd werd in de tegelvorm en na een eerste droging, voldoende gekrompen zal zijn om ze op het juiste formaat te snijden. Zie ook snijvorm voor ventilatiepan. [EMABB]
Snijvorm voor ventilatiepan / Snijvorm voor duivenpan (m.)
Houten, vlakke snijmal aan de bovenkant voorzien van een klein houten blokje als handvat. De pannenbakker gebruikt deze mal om de juiste vorm en oppervlakte uit een kleiplaat te snijden. Vervolgens maakt hij hiermee het kapje van een ventilate- of duivenpan. In tegenstelling tot de snijvorm van de tegelbakker (zie snijvorm (tegelbakker)) wordt deze mal niet voorzien van metalen randen om slijtage tegen te gaan. Dat is niet nodig daar de productie van ventilatie- en duivenpannen eerder klein is. Zie ook vorm voor ventilatiepan. [EMABB]
Snoeibeitel (m.)
De snoeibeitel dient om hoogstammige bomen te snoeien. Hij bestaat uit een metalen trapezium of half-cirkelvormig blad met een dille in hetzelfde vlak, op een lange (1) schacht gestoken. De zijde tegenover de schacht is scherp. De snoeier staat aan de voet van de boom, plaatst het ijzer tegen de tak en slaat met een houten hamer op het uiteinde van de schacht. Soms steekt hij de tak af door een asgerichte beweging. Sommige modellen hebben een zijdelingse haak waarvan de binnenzijde scherp is. Daarmee kan al trekkend gesneden worden en kunnen de losse takken neergetrokken worden. Hetzelfde kan gedaan worden met het, weinig courant, S-vormig model. Soms beschikt de snoeier over een stel snoeibeitels of ten minste over een stel schachten zodat hij tot acht meter hoog kan werken (2). De snoeibeitel wordt nu ook steeds meer gebruikt om de vruchten van de cacaoboom te oogsten. [MOT] (1) Snoeien met een beitel op kort hecht (WITTEWALL: 38) schijnt zeldzaam te zijn. (2) Opgetekend bij J. Schuddings,...
Snoeimes (o.)
Het snoeimes dient tot het snoeien van heesters, jonge bomen en wijnstokken. Het is een mes met meestal gebogen snede, waarvan het 8 tot 15 cm lang blad vast of vouwbaar is. In het eerste geval is het blad op het hecht door middel van een angel bevestigd of steekt het in een spleet. In het tweede geval draait het rond een spil en wordt het mes door een veer opengehouden; modellen zonder enig middel om het blad tegen te houden komen zelden voor. Wanneer de snede recht is, staat ze dikwijls schuin tegenover het hecht (1). Het van hout, hertshoorn (2) of been (3) gemaakt hecht is vaak gebogen om een beter houvast te bieden (4); met het snoeimes wordt immers al trekkend gesneden, doorgaans met de punt naar boven (5). Het Turks snoeimes is getand als een zaag en wordt uitsluitend gebruikt om wijnstokken te snoeien (6). Het snoeimes is nu meestal vervangen door de snoeischaar, die sneller werkt maar minder gladde wonden nalaat. Het wordt door sommige mandenmakers gebruikt in plaats van het...
Snoeischaar (v.)
De snoeischaar dient om heesters en wijnstokken te snoeien, om bloemen te plukken enz. Thans vervangt ze meestal het snoeimes. Ze wordt door de mandenmaker vaak gebruikt in plaats van het krommes om de tenen door te knippen. Het handwerktuig bestaat uit twee hefbomen van de eerste soort, die rond een op ca. een derde van hun lengte geplaatste spil draaien. De armen van ca. 15 cm zijn recht of enigszins naar buiten gebogen. Om het werktuig toe te houden wanneer het niet gebruikt wordt, is een metalen haak of een lederen ring op het uiteinde van een arm bevestigd; op recente modellen zijn die soms vervangen door een pal naast de draaispil. Tijdens het werk springt de schaar open dank zij een veer. De twee gebogen bladen van ca. 5 cm liggen in hetzelfde vlak als de armen (vgl. doornhaagschaar). Een ervan is thans doorgaans dik en stomp; de tuinier moet er steeds voor zorgen dat het snijdend blad aan de zijde van de stam is om een gladde snede te bekomen. Op sommige recente modellen maakt...
Snoeitang (v.)
De tuinier knipt soms dunne takjes met een snoeitang. De bovenste kaak is de snijdende kaak en heeft een scherp snijvlak. Ze rust op de bredere onderste kaak, die bekleed is met een zachtere koperlegering om het snijvlak niet te beschadigen. Deze tang is minder geschikt dan de echte snoeischaar met twee snijdende vlakken, aangezien men de takken gedeeltelijk verplettert in plaats van ze langs beide zijden af te snijden. Dit levert een brokkelige wonde op die moeilijker herstelt. Men kan de tang sluiten met een haakje, zodat men ze veilig op zak kan steken. [MOT]
Snoeizaag (v.)
Deze benaming duidt een aantal zagen aan om bomen te snoeien. De twee hoofdvormen zijn de zaag met stijf blad en de beugelzaag (zie glossarium). De eerste kan in een recht of gebogen hecht of in een pistoolkolf steken. Haar blad is puntig en smal (ca. 4-6/20-40 cm), soms enigszins gebogen. Het kan vouwbaar zijn; het werktuig gelijkt dan sterk op de mijnwerkerszaag. Een haakje op het uiteinde maakt het soms mogelijk een doorgezaagde tak naar zich toe te trekken. Het is een licht werktuig (150-250 gr.). Sommige snoeizagen die op een handzaag gelijken, hebben een tweesnijdend blad. De tanden hebben dan aan een verschillende vorm om groen en droog hout te kunnen zagen. Wanneer het zaagblad gespannen is door een beugel, is deze laatste minder hoog aan het uiteinde om niet aan de takken te haperen. Het blad is smal (1-1,5 cm). De tanden zijn altijd tamelijk groot en worden breed gezet (zie glossarium) vermits groen hout gezaagd wordt. Ze werken doorgaans bij het trekken, ook eens bij het duwen...
Snorrenborstel (m.)
Het borsteltje voor snorharen kan diverse vormen en formaten aannemen. Een klassiek model, dat vaak deel uitmaakte van verzorgingssets, is zo'n 5 tot 7 cm lang. Het ovalen borstellichaam is meestal van been of hoorn vervaardigd, in combinatie met zachte zijden haren. Dergelijke snorrenborstel gelijkt sterk op andere borstels voor lichaamsverzorging en opschik zoals die om vingernagels te reinigen. Hedendaagse borstels om snor en baard te doen glanzen, bestaan eerder uit hout en everzwijnhaar. [MOT]
Snuiter (m.)
"De pit van een kaars is gedrenkt in stoffen zoals borax, waardoor het ombuigen van de pit in de vlam bevorderd en nagloeien voorkomen wordt. Het ombuigen van de pit is noodzakelijk, omdat deze buiten de zoom van de vlam komend verbrandt en zodoende op een constante lengte blijft. Vroeger moest de pit voortdurend afgeknipt (gesnoten) worden. Een te lange pit geeft een roetende vlam." (1) Met een snuiter knijpt en knipt men de verbrande pit van een kaars of olielamp af opdat ze minder zou roken. Het is een schaar (ca. 12-16 cm) waarvan, meestal, beide bladen halfcirkelvormig zijn en één een opstaande rand heeft zodat het een gesloten doosje vormt. De afgeknipte pit belandt veilig in het bakje zonder brandgevaar. De oudere modellen hebben één halfcirkelvormig blad waarmee enkel wordt geknipt. Nadien wordt het stukje pit, op de grond, uitgedoofd. Soms bevindt er zich een pin aan het einde van de bladen van de schaar om de pit te ontkrullen alvorens ze te knippen. Snuiters zijn vaak mooi...
Soldeerklem (v.)
De soldeerklem is een spantuig waarmee de loodgieter bij het solderen twee aan te sluiten buizen in een bepaalde positie stevig vastzet om de handen vrij te hebben om de verbinding te solderen. Naast de twee vaste stelschroeven kan een derde verstelbare schroef langs de gleuven in de armen schuiven om de armen op de gewenste positie te fixeren, zodat ze minimaal in de weg zitten bij het werk. [MOT]