MOT V 2009.0009 L=64cm B=24cm H=115cm
MOT V 2011.0354 (voetaandrijving) L=62cm B=30cm H=102cm. Opschrift: UMAFO
Fijnkorrelige cilindervormige zand- of kunststeen (10-80 cm), op een as geplaatst, voor het slijpen van gereedschappen (1). Aan één uiteinde van de as is een draaikruk bevestigd zodat de steen met de hand in beweging gebracht kan worden. De steen draait in een bak (2) met water om het slijpsel af te voeren en zo de steen proper en scherp te houden. Het water zou er ook voor zorgen dat het stuk koel blijft. Het geheel wordt vaak op een onderstel bevestigd; andere kunnen opgeborgen worden in een houten koffer. De rondtrekkende scharenslijper gebruikte meestal een slijpsteen die op een stootkar, kruiwagen of fiets stond. Sommige slijpstenen worden ook wel met de voet, met behulp van een pedaal, aangedreven. In dat geval kan de slijper zelf de steen in beweging brengen, anders moet dit werk door een tweede persoon uitgevoerd worden. Sommige slijpstenen hebben ook een houten of ijzeren steun om het werktuig vast te zetten terwijl het geslepen wordt.
Na het slijpen mag de steen niet in het water blijven hangen omdat het gedeelte onder water harder wordt, wat een ongelijke afslijting van de steen tot gevolg heeft. Deze verliest zo zijn cirkelvorm en gaat onzuiver draaien.
Slijpmolentjes (bv. MOT V 2021.0253) zijn handslijpstenen in zeer klein formaat. Om ze op elke werkplek vlot bij de hand te hebben, kan men ze met een schroef eenvoudig aan een werkbank, voertuig of machine vastmaken.
Er bestaan ook slijpstenen speciaal voor maaibalken (bv. MOT V 89.0124). Deze hebben een driehoekig slijpvlak dat tussen de messen van de balk past. De draaikruk staat dan haaks op de as van de steen opdat de persoon die de steen in beweging brengt niet zou hinderen bij het slijpen van de lange balk. Andere modellen kunnen op de maaibalk zelf bevestigd worden.
Er bestaat ook een model (bv. MOT V 2019.0002 O) specifiek om gutsen aan de binnenkant te slijpen, bv. voor houtdraaiers om een reeks draaigutsen in optimale werkconditie te houden. Met de zwengel met houten handvat bedient men een stang met een reeks van ca. 20 loden slijpstenen in diverse diktes en rondingen. De slijpstenen draaien langs een waterbakje in zink, bevestigd op een houten onderstel.
Men kan ook op een droge amaril- of corundumslijpsteen werken, vooral voor extra harde beitels; de slijper moet ervoor zorgen dat de beitel niet te warm wordt. Na het slijpen op dergelijke steen worden de beitels nageslepen op een wetsteen of een oliesteen, om de braam weg te nemen of om ze nog scherper te slijpen. [MOT]
(1) Minder courant is een slijpsteen in de vorm van een vierkantig blok, als schuifsteen. Het is zeer moeilijk om hierop steeds een vlakke vouw aan een beitel te maken, terwijl het slijpen ook veel meer tijd kost.
(2) Als vervanging van de versleten houten bak werd soms een rubberen band gebruikt.
MOT V 2009.0009
Slijpsteen met voetaandrijving MOT V 2011.0354
Slijpsteen voor gutsen MOT V 2019.0002 O (Bruikleen Collectie Bulskampveld)
MOT V 2021.0253
Draagbare slijpsteen in koffer
Slijpsteen (hergebruik tractorband)
Slijpsteen voor maaibalk MOT V 89.0124
AUGÉ C., Larousse Universel en 2 volumes, 1923: 241.