Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 5,231 - 5,240 15,477 resultaten gevonden
Schuurpapier (o.)
Schuurpapier dient om een vervaardigd voorwerp glad te wrijven. Het schuren is de laatste bewerking die een voorwerp ondergaat tijdens het vervaardigen. Schuurpapier is een blad papier of stof waarop fijngestoten glas of zand, amaril of ijzervijlsel gelijmd is. Er bestaan verschillende soorten, van zeer grof tot zeer fijn. Een ambachtsman zal het papier gebruiken in combinatie met een schuurblok (1), zoals hierboven afgebeeld. Het schuurblok is een houten blokje waar het schuurpapier in- of omgeklemd wordt om overal dezelfde druk te kunnen uitoefenen. Om dezelfde reden wordt het papier soms ook op een stuk kurk gelijmd. Schuurpapier vervangt de paardestaart (2), de huid van de haai (3) en van de zeehond (4), en gedeeltelijk de puimsteen. [MOT] (1) Zie enkele vormen in CARPENTER: 3-4. (2) GROTHE:212; KARMARSCH: 1.801; ROUBO:3.859. (3) GROTHE: 212. (4) ROUBO: 3.859.
Schuurmaliën (v. mv.)
Schuurmaliën (1) zijn handwerktuigen om metaaloppervlakken te polijsten. De polijstlap wordt gevormd door een stelsel van kleine metalen ringetjes die samen een web van ca. 10 x 10 cm vormen, volgens het principe van een maliënkolder. Aan twee tegenoverliggende uiteinden zijn grotere metalen ringetjes bevestigd om de vingers door te steken om de lap stevig te vatten. De maliën zijn meestal bevestigd aan een stroeve lap leer voor de handpalm. Leerbewerkers zoals zadelmakers en gareelmakers (2) gebruiken het handwerktuig specifiek voor het polijsten van smeedijzer beslag (bv. kettingen, bits, gespen, karabijnhaken,...) aan hun werkstukken (3). Ruiters in een cavalerie gebruikten het om paardentuig te doen blinken. Hedendaagse varianten worden gebruikt voor het ontroesten en polijsten van allerlei metalen oppervlakken van bv. kachels of machineonderdelen en voor metalen vaatwerk, als alternatief voor de pannenspons. [MOT] (1) Eigen Nederlandse benaming onbekend. (2) N.L.I. sv 'polissoir...
Schaaf voor zwaluwstaartverbindingen (v.)
De zwaluwstaartverbinding (1) wordt door de schrijnwerker zeer veel gebruikt bv. om de zijkanten van een schuiflade samen te houden. Ze heeft het voordeel én aan de druk én aan het trekken weerstand te bieden. Wanneer de zwaluwstaart lang moet zijn, bv. voor een scheiding in een kist, kunnen schaven gebruikt worden om hem uit te schaven. De schaaf om de pen uit te schaven, heeft een smal blok waarin een stuk is ingelegd dat uitspringt en als zool dient. Het onderste uiteinde van het blok dient als aanslag. De zool staat niet loodrecht op het blok maar schuin, anders zou de schaaf een rechte opening uitschaven. De schaafbeitel, waarvan de snede schuin op de as ligt, steekt uiteraard zijdelings uit. Om de groef uit te schaven, kan een soort van boorschaaf gebruikt worden waarvan het blok onderaan aan één zijde schuin breder wordt. De schaafbeitel snijdt onderaan en aan de schuine zijde. De vakman schaaft eerst in de diepte en drukt dan het werktuig zijdelings om de rand schuin uit te schaven...
Schubbenschraper (m.)
Om vlug en makkelijk vissen te schubben, gebruikt men meestal een schubbenschraper, waarmee men van staart naar kop, dus tegen de schubben in, over de vis wrijft. Het metalen, steeds getande, blad van de schubbenschraper kan de vorm van een ring of driehoek, een haarborstel (1) of een trogschraper (2) hebben. Het (houten) handvat vormt een stompe hoek (ca. 5°) met het werkend deel of is er met een knik aan bevestigd. Vaak is de schubbenschraper een onderdeel van het vissersknipmes of de visserstang. Ook de scherpe, getande rand van een schelp kan dienen als een schubbenschraper. Zie ook zakmes. [MOT] (1) Bv. CAMPBELL FRANKLIN: 100 en CAMPBELL: 84. (2) Bv. ''Larousse ménager'': 965.
Schuimspaan (v.)
Houten, plastic, koperen of roestvrijstalen keukengereedschap met een cirkelvormig (ca. 10-16 cm doorsnede), lichtjes holrond geperforeerd blad aan een lange steel (ca. 25-40 cm) om schuim uit soep, bouillon of confituur te scheppen en om voedsel uit kokend water of hete olie te scheppen en het meteen uit te laten lekken. De steel is lang zodat men steeds op een veilige afstand van het kokende water of het hete vet blijft. De schep van de schuimspaan kan ook een fijnmazige zeef zijn met een metalen rand of voor de helft langs de bovenzijde afgesloten zijn, zodat het uitgelekte voedsel goed in de schep blijft liggen.De brouwer gebruikt een schuimspaan om de gist af te schuimen (1). Zie ook frituurschep. [MOT](1) QUICKE: 271.
Schulpzaag (v.)
De schulpzaag dient om planken in de lengte, d.i. in dezelfde richting als de vezels, te zagen (vgl. raamzaag, kraanzaag). Het is een grote spanzaag (zie glossarium) (tot 1,2 m) (1) met breed blad (3-5 cm). Dat laatste wordt door twee draaibouten aan de armen bevestigd zodat het kan draaien (zijn vlak kan veranderen tegenover het vlak van de armen) om lange stukken te zagen. Een van de draaibouten is vaak ca. 15 cm lang en dient als handvat. Deze zaag wordt doorgaans verticaal gehanteerd en werkt in één richting, als ze naar beneden geduwd wordt. Zie ook draaizaag en gewone spanzaag. Zie ook de handzaag en de Japanse dubbelzijdige handzaag. [MOT] (1) In China worden de boomstammen met grotere schulpzagen in planken gezaagd (HOMMEL: 227).
Schuivertje (o.)
Onderdeel van peuterbestek naast een eetlepeltje en al dan niet een eetvorkje. Het schuivertje dient om het reeds fijn gemaakt voedsel op de lepel of vork te duwen. Het schuivertje bestaat uit een plaatje van ca. 4 cm bij 2 cm dat haaks op het hecht staat. Het kan uit verschillende materialen zoals zilver, roestvrij staal, plastic, enz. gemaakt zijn. Vaak zijn de zilveren exemplaren versierd omdat ze als geboortegeschenk werden gegeven. Het werkend deel van het plastic model is zo gebogen zodat de excentrische lepel er juist in past. [MOT]
Smetlijn (v.)
Met roet, houtskool of kleurstof ingewreven touw waarmee een rechte lijn afgetekend wordt. De lijn wordt in een potje gestoken waar de kleurstof met water gemengd werd. Ze wordt door twee vaklui gespannen op de te beslagen of te zagen stam of balk, op de sporen van een dak enz., vervolgens in het midden opgelicht en losgelaten. Door de slag spat de kleurstof van het touw af en wordt een lijn afgetekend (1). De Japanse smetlijn is opgerold op een in een houten potje geplaatste spoel. In het potje ligt een spons of iets dergelijks met kleurstof. Bij het afrollen glijdt de lijn over de spons en wordt ze automatisch met kleurstof ingewreven. [MOT] (1) Vandaar ook slaglijn (GROTHE: 182). In het Frans is cingler (ook battre la ligne) de geijkte uitdrukking voor smetten.
Smeltlepeltje (o.)
Een smeltlepeltje is een klein metalen of porseleinen vuurvast lepeltje (ca. 15 cm lang) met een uitschenktuitje, dat de edelsmid gebruikt om was in te smelten. Met de was wordt een positief model gemaakt dat - eens gestold - gebruikt zal worden om een negatieve gietvorm te maken; het wederom positieve gietsel in deze mal zal het originele model in ieder detail weergeven. Zie ook smeltkroes. [MOT]
Schroefkam (m.)
Handwerktuig om een draad te draaien. Men onderscheidt de uitwendige schroefkam om de draad op een schroef te draaien, en de inwendige schroefkam om de draad in een moer te draaien. De eerste gelijkt op een beitel waarvan het uiteinde getand zou zijn, de tweede heeft tanden op een zijde. De schroefkam wordt op het draaiende stuk geplaatst en regelmatig voortgeduwd zodat de schroef gesneden wordt. De uit- en inwendige schroefkam vormen natuurlijk telkens een paar: de ene past op de andere zodat er geen licht tussen beide te zien is. [MOT]