Om vlug en makkelijk vissen te schubben, gebruikt men meestal een schubbenschraper, waarmee men van staart naar kop, dus tegen de schubben in, over de vis wrijft.
Het metalen, steeds getande, blad van de schubbenschraper kan de vorm van een ring of driehoek, een haarborstel (1) of een trogschraper (2) hebben. Het (houten) handvat vormt een stompe hoek (ca. 5°) met het werkend deel of is er met een knik aan bevestigd.
Vaak is de schubbenschraper een onderdeel van het vissersknipmes of de visserstang. Ook de scherpe, getande rand van een schelp kan dienen als een schubbenschraper.
Zie ook zakmes. [MOT]
(1) Bv. CAMPBELL FRANKLIN: 100 en CAMPBELL: 84.
(2) Bv. ''Larousse ménager'': 965.