Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,681 - 4,690 15,436 resultaten gevonden
Draadtrektang (v.)
Draad van rekbaar metaal, bv. ijzer, goud of zilver, kan met behulp van een draadtrekijzer en een draadtrektang dunner gemaakt worden. Die draad wordt daarvoor telkens door een smaller gat van het draadtrekijzer getrokken. Men herhaalt de handeling zo vaak als nodig. De menselijke trekkracht kan rechtstreeks op de tang uitgeoefend worden of kan door middel van een draaikruk en tandraderen vermenigvuldigd worden. De draadtrektang heeft zware kaken waarvan de dikte en de grootte sterk kunnen variëren. Ze maken het mogelijk de draad in de as van de armen te vatten; voor een betere grip zijn de binnenvlakken gekarteld. De armen van de tang lopen niet parallel. Wanneer rechtstreeks met de hand gewerkt wordt, is het uiteinde van een arm omgebogen zodat makkelijker getrokken kan worden (1). Wanneer men via een draaikruk of bv. met waterkracht te werk gaat, zijn de uiteinden van beide armen omgebogen; een ring loopt over die beide armen (2). Wanneer hieraan getrokken wordt, komen de uiteinden...
Doornhaagschaar (v.)
De doornhaagschaar dient om doornige heesters te snoeien en om takken af te knippen die te dik zijn voor de snoeischaar (tot ca. 2,5-3 cm). Ze bestaat uit twee hefbomen van de eerste soort, die rond een spil draaien, of uit een aantal op elkaar werkende hefbomen. De ca. 5 cm lange bladen met gebogen snede eindigen in twee angels die in 40-50 cm lange houten stelen steken; uitzonderlijk vervangen twee veren de angels en worden de houten handvatten erop bevestigd met een bout (1). Eén van de bladen eindigt soms in een haakje waarmee de tak naar zich getrokken kan worden. Enkele doornhaagscharen hebben een dubbele stompe, maar geribde kaak. De griendwerker gebruikt soms een schaar met gebogen armen zodat hij zich minder hoeft te bukken om dicht bij de grond te knippen. Zie ook haagschaar. [MOT] (1) Vandaag gaat het om een geheel metalen werktuig.
Draadstripklem (v.)
De geverniste isolatiemantel van elektrische draden kan men met een draadstripklem verwijderen. Het kan een pincet zijn. Dit is een tang van kleine afmeting (ca. 8-12 cm), bestaande uit twee hefbomen van de derde soort. Met de getande, licht gebogen kaken - al dan niet vervangbaar (1) - schraapt men over de draad (ca. 0,5-1 mm). Hoe fijner de draad hoe fijner de tandjes moeten zijn. Om de draad niet te beschadigen, is op een van de armen soms een kort stangetje bevestigd dat dienst doet als stop. Een ander model bestaat uit twee scharnierende plaatjes, voorzien van elk twee uitsparingen en een houder. Voor dunne draden wordt het werkend deel verkort, door het in de hoogste uitsparing in te klemmen, waardoor de druk tussen de plaatjes verhoogd. Deze kan ook lichtjes worden bijgeregeld met een schroef die door de armen van de houder steekt. Zie ook draadstriptang. [MOT] (1) Bv. CIMCO: 28.
Draadsnijtap (voor metaal) (v.)
De draadsnijtap is een handwerktuig om een draad in een metalen moer te snijden. Het gaat om een stalen cilinder of kegel, doorgaans met vier overlangse gleuven, waarin een draad getrokken is. De cilinder eindigt in een vierkantige kop die in een kruk past. De draadsnijtap kan ook gecombineerd zijn met een kalkoensleutel. De vakman boort met een gewone boor een gat in de moer; de doorsnee ervan is gelijk aan de binnendiameter van de draad zelf. Hij smeert dan zijn snijtap en snijdt de draad in het gat. Zie ook draadsnij-ijzer (voor bouten). [MOT]
Draadtrekijzer (o.)
Het draadtrekijzer is een werktuig van de edelsmid om koperen, zilveren of gouden draden te trekken. Het is een stalen blok met steeds grotere gaten van verschillende vormen: rond, vierkantig, rechthoekig, halfrond, ovaal, ovaal met punt, driehoekig, peer, ster enz.; vaak is er een trekijzer per vorm, maar soms ook verschillende vormen in een trekijzer. Aan een zijde is de opening van de gaten trechtervormig om het insteken van de draad te vergemakkelijken; aan de andere zijde is de scherpe rand verwijderd om geen sporen na te laten. Bij het trekken van dunne draad wordt het trekijzer in de bankschroef bevestigd en werkt men uit de hand of met een draadtrektang. Voor dikkere draad wordt met een draadtrekbank gewerkt. [MOT]
Draagtang voor spoorbalken (v.)
Spoorwegarbeiders kunnen spoorbalken makkelijk verplaatsen met een draagtang. De bek is aangepast aan de last, aangezien er draagtangen bestaan voor trottoirbanden, smeltkroezen, spoorrails enz. De armen lopen van elkaar weg, zodat ze automatisch klemmen zodra het werktuig opgelicht wordt. Deze tangen zijn één van de weinige tangen die door twee personen gehanteerd worden. Zie ook uitdraaghaak (2 man). [MOT]
Draadzaag (houthakker) (v.)
De draadzaag is een dunne (1 mm), betrekkelijk korte (ca. 50 cm) staaldraad waar scherpe groefjes in gedraaid zijn en met aan beide uiteinden een ring. Met deze zaag, die men makkelijk op zak kan dragen, kunnen dunne takken afgezaagd worden. Wil men hoge takken afzagen, bevestigt men een touw aan elke ring. De zaag kan dan omheen een tak geworpen worden. Met één of twee personen wordt aan de touwen getrokken. Zie ook kettingzaag (hand). [MOT]
Draadzaag (arts) (v.)
Zaag die bestaat uit een dunne, gedraaide staaldraad (ca. 35-75 cm lang) waar aan beide uiteinden een handvat aan gehaakt zit. Ze wordt door de chirurg gebruikt om beenderen door te zagen en is te onderscheiden van de draadzaag die de houthakker gebruikt. De staaldraad kan ook gespannen zijn in een boogvormig frame met een T- of D-handvat. Zie ook amputatiezaag. [MOT]
Draaihaak (m.)
De draaihaak is een metalen staaf (ca. 20-30 cm) waarvan een uiteinde in een hecht steekt, het ander haaks gebogen is. Dat uiteinde is afgeschuind. Soms is de staaf T-vormig zodat er twee sneden zijn.  De houtdraaier hanteert het handwerktuig aan de draaibank om een stuk hout zijdelings uit te hollen. [MOT]
Drevel (m.)
De drevel is een korte (10-15 cm) metalen cilinder, aan de omtrek vaak gekarteld, soms kegelvormig of lichtjes uitgehold aan een uiteinde, om nagels in, soms uit te drijven. De timmerman gebruikt een boutdrevel, d.i. hetzelfde werktuig (1), maar zwaarder (15-25 cm), om toognagels uit te drijven, om ze in te drijven zonder de balk met de hamer te raken, enz. Het uiteinde is meestal plat. Het spitse uiteinde van de drevel wordt op de kop van de nagel geplaatst en op het andere wordt met de hamer geslagen. De kegelvormige punt maakt een klein gaatje in de kop en voorkomt het wegglijden van de drevel. Wanneer het uiteinde uitgehold is, komt de kop van de nagel in de holte. De Japanse drevel (Japans: kugisime) heeft aan één uiteinde, zoals de westerse, een lange (15,5 cm) smalle punt en wordt op het andere uiteinde geslagen met de hamer. Typisch aan het Japans model is dat er nog een tweede, korte (3 cm) punt haaks op de eerste staat. Met de hamer slaat men op het platte zijvlak. Zie ook de...