De eiersnijder snijdt in één beweging een hardgekookt, gepeld ei in dunne schijfjes of partjes. Er bestaan verschillende modellen, waarvan enkele tangen.
Men plaatst het ei tussen de kaken en drukt de tang dicht. De staaldraden versnijden het ei in partjes of schijfjes naargelang het model.
Bij het schijfjesmodel bestaan de kaken uit een houder, waarvan de bovenzijde uit staaldraden bestaat en de bodem uit een geribde plaat die het ei tegen de draden drukt. De tang kan uit elkaar genomen worden om ze te reinigen.
Het partjesmodel bestaat uit een eierdopje met zes gleuven, waarin de staaldraden passen. Het ei wordt in het dopje geplaatst en men drukt de tang dicht. Het ei wordt in zes partjes verdeeld. De tang opent zich automatisch door een veer.
Andere modellen bestaan eveneens uit een eierdopje met zes gleuven dat op tafel geplaatst kan worden. Erlangs bevindt zich een verticaal onderdeel met een gleufje waarin een metalen ring met drie kruisende staaldraden op en neer kan bewegen. Men plaatst het ei in het dopje en drukt de ring naar beneden. Het ei wordt in zes partjes verdeeld.
Nog een ander model heeft een plastieken, holle bodem met gleufjes en een frame met evenwijdige staaldraden dat aan één korte zijde van de bodem scharniert. Men plaatst het ei in de holle bodem en duwt het frame naar beneden. De staaldraden snijden het ei in plakjes. [MOT]