werktuig
Hooihark (hand) (v.)
De hooihark (1) is een grote hark om bij het hooien het gras bijeen te
trekken (2) en/of te keren (3) (zie ook hooivork). In de (moes)tuin wordt
ze ook al eens gebruikt als grondhark (4). De hooihark is een houten of
ijzeren - nu ook aluminium - werktuig, ca. 35-150 cm breed (5), met rechte
of gebogen tanden. Het werkend deel (6) staat haaks of schuin op de ca.
150-165 cm lange steel. Nu bestaan er ook hooiharken waarbij de richting
van de balk instelbaar is. Het aantal tanden, met een lengte van ca. 10-20
cm en een onderlinge afstand van ca. 5 cm, varieert van zes tot twintig of
meer. Soms steken de tanden door de balk zodat beide zijden van het werkend
deel gebruikt kunnen worden. Vaak verstevigt een schuin stuk of een beugel
de verbinding tussen het werkend deel en de steel, of is de steel zelf
gaffelvormig of gespleten. Bij het breedste (ca. 150 cm) ijzeren model (7)
is een al dan niet verschuifbaar D-vormig handvat, voor de tweede hand,
voorzien. Een ander breed (ca. 100-200 cm)...