werktuig
IJshouweel (o.)
Op sneeuw en ijs is het ijshouweel in de bergen onmisbaar. Het dient
vooreerst als steun - het vervangt de wandelstok - en, vooral op gletsjers,
om de sneeuw te peilen, vervolgens om treden in het ijs uit te hakken, om
een andere klimmer te zekeren en tenslotte, bij een val, als rem. De punt
van het ijshouweel is vaak getand, de pen kan recht of licht holrond zijn.
Soms maakt een gat in het werkend deel het mogelijk er een karabijnhaak aan
te bevestigen. De houten steel werd algemeen vervangen door een steel van
licht metaal; zijn lengte wordt bepaald door de aard van het terrein: hoe
steiler en moeilijker, hoe korter de steel. Hij eindigt in een scherpe
stalen punt, die in het ijs moet kunnen steken. Een polslus of een borgtouw
voorkomt meestal het verlies (1). Zie ook houweel. [MOT] (1) Duitse
klimmers geven de voorkeur aan de eerste oplossing, Britse aan de tweede
(MADUSCHKA & SCHUBERT 1975/11: 45).