Handzaaimachine (v.)

identificatiecode
ID 1081
morfologie
beroep
beroep
holotype
MOT V geen nummer
alias
zaaimachientje (syn.) (VAN LEUVEN: 52)
alias
handzaaituig (syn.) (MYS & DE FEYTER: 152)
alias
preciesiezaaier (syn.) (LOGAN: 129)
beschrijving

Met de handzaaimachine wordt in één handeling een zaaivoor gemaakt, het zaad - meestal van groenten - gelijkmatig in rijen gezaaid, de zaaivoor weer dicht gemaakt en de aarde aangedrukt.

De handzaaimachine bestaat uit een ijzeren, nu ook aluminium, onderstel gedragen door een groot (diam. ca. 28 cm) smal voorwiel en een breed achterwiel van ijzer of plastic (diam. ca. 16 cm; breedte ca. 7 cm), dat in het midden wat uitgehold is. Men duwt het geheel voort door middel van twee houten of ijzeren armen (ca. 130 cm). Het onderstel bestaat uit een houten, ijzeren of plastic zaadbak (1), met onderaan een tandrad dat door middel van een ketting of een ander aandrijfmechanisme met het voorwiel verbonden is. De zaadbak versmalt naar onder toe met aan de achterwand een regelbare opening, naargelang de grootte van het zaad dat wordt gebruikt. Soms zijn hiervoor verschillende tandraderen voorzien (2).

Bij het voortduwen van het toestel komt het tandrad in de zaadbak in beweging, waardoor het zaad door de opening en via een buis op de grond terechtkomt. Die buis dient tevens als ploegschaar om een kleine voor te trekken waarin het zaad valt. Tussen de buis en het achterwiel bevinden zich twee aanaardhakjes die de zaaivoor terug dichtmaken, waarna het achterwiel de aarde weer vaster aandrukt. Om de aarde dat aan het achterwiel blijft kleven te verwijderen, wordt op het onderstel 1 of 2 schrapertjes gemonteerd.

Meestal wordt ter hoogte van het achterwiel een haakvormige verstelbare stang aangebracht zo dat hij zowel links als rechts van de handzaaimachine kan wentelen. Ze dient als rijentrekker om de lijn te trekken waar de volgende zaaivoor moet komen.

Een eenvoudig model bestaat uit één of meerdere trechtervormige bakjes (totale breedte ca. 20-170 cm) op een stang, verbonden met een houten steel (ca. 120-160 cm). De zaadbakjes draaien ofwel met de as mee (vgl. zaairol) of ze zijn binnenin voorzien van een meedraaiende klos met schroeven die het fijne zaad door een klein gaatje stoten (3). [MOT]

(1) Er bestaan ook handzaaimachines met 2 zaadbakjes naast elkaar. Hier is het onderstel voorzien van 2 zijwielen in plaats van één voorwiel (Bv. VANNOPPEN 1978: 45).

(2) Bv. LOGAN: 129.

(3) ELOY: 307.