Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 171 - 180 197 resultaten gevonden
Trekzaag (v.)
De trekzaag is een grote zaag met stijf blad (zie glossarium) door twee man (1) gehanteerd om stammen en balken dwars door te zagen en om bomen te vellen. Ze snijdt in beide richtingen. Deze zaag bestaat uit een lang getand blad (1,30-2 m) (2) vaak breder in het midden (12-17 cm), en aan de uiteinden, in hetzelfde vlak, twee rechte handvatten (3) van ca. 50 cm. Deze zijn door een dille, een angel of een schroef op het blad bevestigd. Er bestaan nu trekzagen met verstelbare handvatten, die verticaal of horizontaal geplaatst kunnen worden. De te zagen stam wordt op een dwarsstuk gerold en de zagers trekken (ze duwen nooit) de zaag om de beurt. [MOT] (1) In zacht hout konden sommige vaklui de trekzaag alleen hanteren. (2) BOERHAVE BEEKMAN 1949 /5 : 408, afb. 11.09 toont een boom met een omtrek van 13,19 m die omgezaagd is met twee trekzagen die in elkaars verlengde zijn samengelast. (3) De trekzaag met gesloten handvatten (bv. BISTON-BOUTEREAU-HANUS: 247) schijnt zeldzaam te zijn.
Ambachten
Spreekwoorden en zegswijzen: ambachten
Schoenmakersmes (o.)
Het schoenmakersmes is een volledig metalen mes, ca. 15-25 cm lang, dat door de schoenmaker gebruikt wordt om de kanten van leder af te schuinen en de randen van de zool af te snijden. De snede is recht en bevindt zich schuin in het vlak van het mes. Het mes is vaak breder naar het snijdend uiteinde toe. Het kan ook in de lengte holrond zijn; op deze wijze vermijdt men de schoen te beschadigen wanneer de randen van de zool afgesneden worden. Vaak wordt het hecht in dun leder gewikkeld (1). Soms wordt het mes zelf gemaakt uit bijvoorbeeld een metaalband van een verpakking (bv. MOT V 84.0056). Er bestaan ook modellen met een houten hecht (bv. MOT V 88.1549). Dit mes wordt naast de schoenmaker ook door andere leerbewerkers gebruikt. Zo gebruikt de boekbinder het mes om de randen van het leder uit te dunnen, alvorens ze over de omslag worden geslagen. De mandenmaker gebruikt soms een schoenmakersmes in plaats van een steekmes (mandenmaker). [MOT] (1) SALAMAN 1986: 141.
Ovenmond
Het bouwen van de ovenmond
dakconstructie
Bouwen van een dakconstructie en leggen van het dak
Bollikker (m.)
Handwerktuig dat de schoenmaker gebruikt om glans te geven aan het leder, vooral aan de zool en de hiel. Het heeft een snavelvormig, ijzeren, relatief breed (ca. 2 cm) hoofd bevestigd aan een houten hecht. Nadat er was of polijstmiddel is aangebracht, wordt er met de hete bollikker over het leder gewreven. Sommige bollikkers hebben één getrapte zijde die over de rand van de zool heen gewreven kan worden. [MOT]
Kousjestang (v.)
De schoenmaker brengt kousjes aan met een kousjestang om te voorkomen dat gaatjes in leer zouden scheuren. Hij plaatst deze metalen ringetjes, die in elkaar passen, op de kaken van de tang. De kaken bestaan uit twee uitgeholde cilinders en één kaak heeft in het midden een stangetje dat in de kous past. De vakman houdt het leer vast met de linkerhand en knijpt met de rechterhand de tang dicht. Beide delen van de kous worden nu aan elkaar vastgedrukt en vormen een beschermingsring. Om deze terug te verwijderen gebruikt men een kousjesuitdruktang. Soms combineert men deze tang met een holpijptang. Op één van de kaken zit een beweegbaar plaatje dat zowel een holpijp als een stangetje voor de kousjes bevat. Op de andere kaak vinden we het kussen voor de holpijp en het uitgeholde aambeeldje voor de kousjes. Naargelang men het ene of het andere nodig heeft, draait men het plaatje. Men brengt ook zwaardere kousjes aan in zeilen e.d. om de openingen te beschermen waar een touw door loopt. Het...
Lasbikhamer (m.)
Bikhamer van de lasser voor het verwijderden van slakken op de lasrups. In tegenstelling tot de bikhamer heeft de lasbikhamer een lichter (300-450 gr) smaller en een licht naar de steel toe gebogen ijzer met aan één uiteinde een scherpe punt, i.p.v. een pen. De steel kan van hout of ijzer zijn. Laatstgenoemde zijn niet brandbaar en veelal voorzien van een spiraalhandvat (1) tegen de hitte. [MOT] (1) Bv. BAIRD & COMERFORD: 69.
Staartbrandijzer (o.)
Nadat de staart van trekpaarden met de staartsnijder is afgeknipt, wordt de wonde met een staartbrandijzer gebrand. Om het bloeden te stoppen, wordt het verhitte ijzer 8 à 10 seconden met het ringvormige uiteinde tegen de wonde gedrukt, zo dat het over de lichte uitstulping van het staartbeen past. Deze handeling wordt eventueel herhaald tot er geen bloed meer ontsnapt.Het staartbrandijzer is een variant op het schroei-ijzer of cauteriseerijzer waarmee ook bij de mens het bloeden werd gestelpt. [MOT]
Bokaalopener (voor inmaakglazen) (m.)
Inmaakglazen kan men op verschillende manieren openen. Er bestaat een tang waarvan de twee dunne, op het uiteinde holronde kaken tussen pot en deksel gestoken kunnen worden. Twee gebogen uitsteeksels aan weerszijden van de bek zorgen voor een betere grip. Met de éne hand houdt men de armen van de tang vast, terwijl men wijs- en middenvinger van de andere hand - die op het deksel ligt - achter de twee uitsteeksels haakt; zo kan de bek gemakkelijk tussen pot en deksel gestoken worden en heeft men een betere grip op het werktuig. Wanneer men de tang dichtknijpt, springen de kaken open en komt het deksel van de pot los. Een andere bokaalopener is een halfcirkelvormig gebogen ijzer dat op de twee uiteinden haaks naar binnen gebogen is. Aan de buitenzijde is er in het midden een uitsteeksel. De haakse uiteinden worden tussen pot en deksel gestoken; wanneer men nu het uitsteeksel naar boven beweegt, komt het deksel van de pot los. Een andere bokaalopener bestaat uit een langwerpig balkje met...