De trekzaag is een grote zaag met stijf blad (zie glossarium) door twee man (1) gehanteerd om stammen en balken dwars door te zagen en om bomen te vellen. Ze snijdt in beide richtingen.
Deze zaag bestaat uit een lang getand blad (1,30-2 m) (2) vaak breder in het midden (12-17 cm), en aan de uiteinden, in hetzelfde vlak, twee rechte handvatten (3) van ca. 50 cm. Deze zijn door een dille, een angel of een schroef op het blad bevestigd. Er bestaan nu trekzagen met verstelbare handvatten, die verticaal of horizontaal geplaatst kunnen worden.
De te zagen stam wordt op een dwarsstuk gerold en de zagers trekken (ze duwen nooit) de zaag om de beurt. [MOT]
(1) In zacht hout konden sommige vaklui de trekzaag alleen hanteren.
(2) BOERHAVE BEEKMAN 1949 /5 : 408, afb. 11.09 toont een boom met een omtrek van 13,19 m die omgezaagd is met twee trekzagen die in elkaars verlengde zijn samengelast.
(3) De trekzaag met gesloten handvatten (bv. BISTON-BOUTEREAU-HANUS: 247) schijnt zeldzaam te zijn.
MOT V 2015.0164
Trekzaag met schede MOT V 2008.0650 a-b2 L=198cm B=60cm
Trekzaag voor naaldhout, met haakse handvatten om bomen te vellen MOT V 93.0153 L=150cm B=20cm H=9cm G=2200gr