Metalen dopsleutel (diam. 17 tot 23 mm) waarmee de wielmoeren van auto's (1) aan- en losgedraaid worden.
Het kan om een enkele min of meer L-vormige dopsleutel gaan, al dan niet met een wigvormig geslepen hecht waarmee de wieldop verwijderd wordt. De enkele dop met booromslag komt ook voor. Minder courant is de enkele dop met druif, waar de twee armen ook dienen als vliegwiel en een losse top (de druif) het mogelijk maakt de sleutel snel te doen draaien. De wielmoersleutel kan ook een vierarmige kruisvormige sleutel zijn, met vier verschillende maten (2) of zelfs een zesarmige.
Soms wordt een bougiesleutel gecombineerd met een wielmoersleutel.
Zie ook ringsleutel voor wiel. [MOT]
(1) Voor tractoren bestaan er wielmoersleutels met een diameter van 38 mm.
(2) Men spreekt dan soms van kruissleutel.