Keukenmessen worden geslepen met een messenslijper, een heel gladde wetsteen of een wetstaal. Dat laatste heeft een staafvormig werkend deel (ca. 10-30 cm lang) dat in doorsnede rond is, vaak met fijne groeven in de lengte en een recht houten, hertshoorn of plastic hecht. De staaf is van hoogwaardig gehard staal. Tussen hecht en werkend deel is er meestal een stootplaatje als bescherming voor de vingers. Een model van de schoenmaker heeft uitzonderlijk geen hecht maar een afgeplat stalen uiteinde (1).
Het mes wordt herhaaldelijk in één beweging over het wetstaal gehaald, totdat het opnieuw scherp is.
Te onderscheiden van het splitsijzer. [MOT]
(1) SALAMAN 1986: 44. Exemplaar MOT V 90.0167 werd door de fabrikant benoemd als Schumacherstahl.
MOT V 2019.0526
MOT V 2011.0342
MOT V 90.0167