identificatiecode
beroep
holotype
alias
Werktuig waarbij het schoffelen en het opruimen van het onkruid in één werktuig is gecombineerd. De schoffel met harkje wordt veelal in de cichoreiteelt gebruikt waar de plantjes in rijen met een tussenafstand van 25-30 cm worden gezaaid.
De schoffel met harkje bestaat uit 1 à 4 (vervangbare) rechte schoffelblad(en) van ca. 10-30 cm bij 3,5 cm met naar boven gebogen uiteinden (ca. 10 cm) die tussen twee metalen dwarsbalken geklemd zitten. Aan één zijde is de dwarsbalk bevestigd aan een beugel en dille waarin een lange (ca. 150 cm) houten steel steekt. De dille vormt een hoek van ca. 45° ten opzichte van het werkend deel. Een harkje (met ca. 6 tanden) in de vorm van een (langbenige) driehoek (vgl. eg (hand)) is met een scharnier aan de andere zijde van de dwarsbalk bevestigd. De tand op het uiteinde van het werkend deel kan men losschroeven.
Al trekkend wiedt de schoffel het onkruid tussen de jonge plantenrijen (1) terwijl het harkje het bij elkaar trekt. Soms wordt er in de opening van de losgeschroefde tand een lang touw vastgemaakt dat men tijdens de arbeid in de hand houdt. Nu en dan wordt het harkje met het touw omhoog getrokken om het hoopje onkruid achter te laten.
Zie ook grondhark. [MOT]
(1) Bestaat de schoffel uit 1 schoffelblad, dan wordt er tussen de rijen geschoffeld, deze met meerdere bladen schoffelt als het ware over het plantje. Hierbij wordt de tand op het uiteinde van het werkend deel losgeschroefd om het plantje niet te beschadigen.
Schoffel met harkje V 2004.0146