Meestal houten (ca. 40-60 cm x 15-20 cm), soms ijzeren (ca. 25x35 cm) schop (1) met opstaande randen en T-steel (ca. 65 cm) en doorgaans bovenaan het (houten) blad een leren lap. Soms is onderaan de steel een tweede handvat voorzien (2). De houten schop is doorgaans monoxiel (behalve het T-handvat).
De boezemschop wordt gebruikt om water of bagger uit een sloot of vloeibare mest uit een schuit (3) te scheppen, ook, door de steen-, pannen- en tegelbakker, om water te gieten over de klei tijdens de voorbereiding van die grondstof.
Zie ook baggerbeugel, blekersschop en zandschop (steenbakker). [MOT]
(1) SIRAG: 50.
(2) Larousse agricole: 1.523.
(3) V.A.W.P.: 1.433.