Moet men het regen- of sneeuwwater op de akkerlanden snel afvoeren, dan kan men een gat boren door de dijk met behulp van een bijzondere grondboor, de dijkboor.
Ze bestaat een uit een boorijzer (diam. 5-15 cm), dat guts- of schulpboorvormig (1) is, op een ijzeren stang (lengte ca. 180-320 cm; diam. ca. 3 cm) voorzien van een afneembaar ijzeren kruk (ca. 60 cm) (2). De meeste modellen kunnen verlengd worden door stangen (ca. 140-260 cm) in elkaar te steken en te bevestigen met een bout met moer.
De lengte van de stang bij de dijkboor (ca. 140-260 cm) is langer dan bij de grondboor (ca. 80-150 cm). [MOT]
(1) In dat geval is er aan het uiteinde vaak een haak (vgl. naafboor).
(2) ''Landverbeteringen'' uit DAVID 1975a : 202, beschrijft een dijkboor waar de kruk niet op het einde van de stang bevestigd is. Dat uiteinde loopt door en er wordt een balk of plank tegen gedrukt, die werkt als hefboom en het indringen vergemakkelijkt.