identificatiecode
beroep
holotype
alias
alias
Aardappelen kan men rooien met een tuinspade, een hak, een aardappelrooihaak of een aardappelrooivork. Dat laatste heeft 3 à 4 brede en platte of, in doorsnede, driehoekige tanden met puntige uiteinden (ca. 20-30 cm lang), die met een dille bevestigd zijn aan een houten T- of D-steel (ca. 1 m).
Om aardappelen te scheppen, gebruikt men een aardappelschepvork, waarvan de tanden veel dichter bij elkaar staan en eindigen in bolletjes om de aardappelen niet te beschadigen.
Te onderscheiden van de spitgreep.
Zie ook mestvork. [MOT]