Tuinspade (v.)

Vandaag is het een spade met ijzeren, min of meer rechthoekig of driehoekig blad, ongeveer een derde langer dan breed (ca. 27 x 18 cm), dat in het verlengde van een bol-, T- of D-steel ligt (1). De grootte van het blad is afhankelijk van de kracht die nodig is om de kluit op te tillen en te verplaatsen (2). Het blad van de tuinspade is soms voorzien van een voetsteun om de schoen van de gebruiker niet te beschadigen. Uitzonderlijk wordt een verlengstuk bovenaan op het blad van de tuinspade bevestigd om het werktuig als steekspade te gebruiken (3).

Vroeger was de tuinspade ook volledig uit hout. Ze was dan wel beslagen. Afmetingen en vorm van het blad kunnen sterk variëren. In Ierland zijn er zelfs asymmetrische spaden (4).

De tuinspade wordt gebruikt om de tuin of de akker om te spitten, om gewassen te verplanten en om te graven (5). [MOT]

(1) De lengte van het werktuig kan van streek tot streek sterk variëren. Zo hanteert men in België tuinspaden van zo'n 110-120 cm lang, in Italië werktuigen van 160 tot 210 cm (zie bv. CENCELLI & LOTRIONE: 172).

(2) Zo is er een spade voor dames, met kleiner blad (ca. 15x22 cm).

(3) SCHWERZ uit DAVID 1975a: 35 en LINCKE uit DAVID 1975a: 97.

(4) Zie bv. GAILEY & FENTON: 38.

(5) Zie het artikel Spade cultivation in Flanders.