Naast de woning Emiel Van Tilt, een éénledig gebouw, stond afzonderlijk een bakhuis, dat een deur in de puntgevel had. Het kippenhok was in de holte onder de ovenmond. Dit was belangrijk, want de kippen moesten droge poten hebben. Kippen met natte poten legden geen eieren. In het bakhuis werd hout gestapeld en werden broden gelegd na het bakken. De deegbereiding gebeurde in de keuken. Tegen het bakhuis stond het varkenshok, met een deurtje en een trog in de zijgevel. Later werd de woning met het bakhuis en het varkenshok verbonden door 'een afhang'. Het bakhuis kon men alleen langs buiten bereiken. Het deeg werd vervolgens in de afhang bereid in plaats van in de keuken. Het bakhuis en het varkenshok waren begroeid met donderkruid, dat de gebouwen moest beschermen tegen de donder en de bliksem. (Henri Vannoppen)