Aan het huis van mijn grootouders was een bakoven die zij zelf intensief gebruikten; vooral om vlaai te bakken. Mijn grootvader stookte de oven warm met 'motseme' terwijl mijn grootmoeder de vlaaien bereidde; rijstvlaai, pruimenvlaai, kruisbessen, rabarber, kersen.. De zalige geur die in het huis hing als de vers gebakken vlaaien stonden af te koelen in de 'goei plaats'. Het huis is niet meer in de familie, en ben niet op de hoogte of de nieuwe eigenaars de oven willen behouden... (Leen Ruyters)