Achter het huis, maar onafhankelijk er van, werd rond 1907 een groot bakhuis gebouwd. De eigenaar Henri Vannoppen ging 'esgaten kappen' in het bos als brandhout voor de oven. Bij de eerste branding van de oven moest Vannoppen twee dagen en een nacht waken omdat zijn nieuwe oven volledig moest 'ingebrand' zijn om te kunnen functioneren. De ovenmond was in het midden van het bakhuis. Er waren twee vensters in de zijmuur. De Leuvense stoof stond ook in de hoek van het bakhuis, waarin ook de was gedaan werd. De bakoven was lager dan het bakhuis. Om de oven op te warmen werd het hout een uur gestookt. Er was plaats voor 25 broden per bakbeurt. De broden werden in het midden gelegd en de as werd langs de zijkanten gekeuterd. Bij het bouwen van een oven gebeurde het dat men eerst de zijdelingse muurtjes metselde, daarna deze vol goot met zavel, die dienst deed als valse bekisting en dan het gewelf metselde. De zavel werd er uit verwijderd, als het gewelf gemaakt was. (Henri Vannoppen)