Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 7,171 - 7,180 15,395 resultaten gevonden
Lavementspuit (v.)
Metalen (tin of koper) of rubberen spuit (1) waarmee een lavement door de aarsopening in de endeldarm aangebracht wordt om bv. ontlasting te bevorderen of om medicijnen of voedsel toe te dienen (2); voor de mens gebruikt men ook een irrigator, soms een enema. De lavementspuit voor het vee, waar men 3 à 4 liter toedient (3), is zo'n 60-70 cm lang. Deze voor mensen, zo'n 20 cm. Zie ook kasspuit. [MOT] (1) Uitzonderlijk ook glas (BENNION: 170). (2) Om drenkelingen te reanimeren werd wel eens tabaksrook gespoten. (3) Larousse agricole s.v. lavement.
Leerschaar (v.)
Schaar (ca. 20 cm) van de leerbewerker waarvan één blad rechthoekig (ca. 8 cm bij 1 cm) is. De bek van de schaar wordt steeds haaks ten opzichte van het materiaal gehouden om te voorkomen dat men onregelmatige snijkanten in het leder krijgt. [MOT]
Lasbikhamer (m.)
Bikhamer van de lasser voor het verwijderden van slakken op de lasrups. In tegenstelling tot de bikhamer heeft de lasbikhamer een lichter (300-450 gr) smaller en een licht naar de steel toe gebogen ijzer met aan één uiteinde een scherpe punt, i.p.v. een pen. De steel kan van hout of ijzer zijn. Laatstgenoemde zijn niet brandbaar en veelal voorzien van een spiraalhandvat (1) tegen de hitte. [MOT] (1) Bv. BAIRD & COMERFORD: 69.
Leerruwborstel (m.)
Borstel waarmee men leder kan ruwen. De schoenmaker hanteert hem om een schoenzool aan te ruwen.  Hij heeft meestal een houten kop (ca. 5 cm bij 3 cm) met aan de afgeronde onderzijde een ijzeren plaatje met daarop korte (ca. 5 mm), geknikte pinnetjes. De kop is bevestigd aan een houten steel (ca. 10-12 cm). In plaats van een ijzeren plaatje kan er ook een vervangbaar stuk leder met pinnetjes zijn. [MOT]
Lardeernaald (v.)
Met een lardeernaald kan men kleine reepjes spek doorheen magere stukken braadvlees trekken. Zij is lang (ca. 15-25 cm) en hol en heeft een scherpe punt aan één kant en een klem of een gespleten uiteinde aan de andere kant waarin een reepje spek bevestigd kan worden. Wanneer men de naald nu volledig doorheen het vlees duwt, sluit het zich om het vet heen. Zie ook lardeerpriem. [MOT]
Leghaak (m.)
Nadat men met de buizenlepel de drainsleuf nauwkeurig heeft afgewerkt, kan de arbeider, die op de rand van de sleuf - of er dwars over - blijft staan, de draineerbuizen met een leghaak erin laten zakken en ze tegen de andere aandrukken. De leghaak bestaat uit een haaks of C-vormig gebogen ijzeren stang (ca. 20-30 cm) die door middel van een dille aan een lange (ca. 180-230 cm) houten steel is bevestigd. Deze wordt in de holle draineerbuis (buitendoorsnede ca. 7-10 cm; lengte ca. 30 cm) gestoken. Voor het plaatsen van draineerbuizen die met elkaar verbonden worden door een ronde ring, gebruikt men een gelijkaardig model (1) voorzien van twee schijven waarvan de ene in de ring past en de grotere hem tegenhoudt. De afstand tussen beide is gelijk aan de helft van de breedte van de ring zodat deze beide draineerbuizen evenveel zal overlappen. Soms is er maar één enkele schijf (de kleinste). In dat geval is de afstand tussen die schijf en de knik gelijk aan de helft van de breedte van de ring....
Leikloversbeitel (m.)
In groeves voor leisteen en schist werden de ontgonnen steenblokken gespleten met behulp van een leikloversbeitel. Opdat zachtere leisteen niet zou verbrijzelen maar over de hele diepte eenvormig kloven, wordt een lange (ca. 40-60 cm) platte, volledig metalen model gebruikt. De snede met dubbele vouw is 4 à 5 cm lang. Het blad versmalt 10-20 cm voor het hoofduiteinde, dat vaak licht paddenstoelvormig is. Er wordt stevig op geslagen met een soort pikhouweel met hamerkop (1). Een kort model (ca. 20 cm lang, 6-10 cm breed) gelijkt sterk op de breeuwbeitel en wordt eerder geslagen met houten leiklovershamers (2), voorzien van beslagringen en niet te verwarren met de volledig houten steenhouwershamer. Om het blok zorgvuldig te kloven, observeert de leiklover eerst grondig het oppervlak en de natuurlijke spleten in het natte blok. Om een geschikt lang en smal steenblok eenmaal te kloven, volstaat in principe één leikloversbeitel. Voor het in fasen kloven van een groot blok tot dakleien kan...
Letterschroef (v.)
Werktuig dat de boekbinder gebruikt bij het versieren en het vergulden van in leer gebonden boeken. Het bestaat uit een metalen - vaak koperen - langwerpige (ca. 10-12 cm lang; ca. 1 cm breed) houder, bevestigd in een houten hecht. In de houder kan men blokjes met letters erop plaatsen die door een schroef vastgeklemd kunnen worden. Na verhitting worden de letters in het (vergulde) leer gestempeld, om zo het gewenste woord te bekomen. Sommige modellen zijn instelbaar voor verschillende letterhoogten (1) en worden ook wel universeeltang genoemd. Zie ook filetstempel. [MOT] (1) Dit omdat letters voor de boekdrukpers niet altijd van dezelfde hoogte zijn als handdrukletters (KIEL & LOBLER: 105).
Leidekkersschaar (v.)
In plaats van met een leidekkershamer en leidekkersbrug kunnen leien ook op maat gemaakt worden met een leidekkerschaar. Dit is een schaar met een vlakke benedenkaak die schuin naar beneden loopt en waarin zich een rechthoekige uitsparing bevindt waarin de bovenkaak past. De lei wordt op de benedenkaak gelegd en met de schaar dicht te knijpen wordt er een stukje van de lei afgeknipt. Zo kan men telkens verder knippen langs dezelfde lijn om een volledig stuk van de lei te verwijderen. Vaak is er op één van de armen een uitsteeksel aanwezig dat vermijdt dat de hand naar voren schuift bij het knippen. Er bestaan ook vaste modellen met een scherp uitsteeksel dat men in het dakbeschot kan slaan. [MOT]
Leidstok (stier) (m.)
Een leidstok wordt gebruikt om stieren te leiden. Het werkend deel kan veel verschillende vormen aannemen: een karabijnhaak, een knevel, een gekrulde haak (1) of een neusknijper (2) en is met een houten steel (ca. 90-150 cm) verbonden door middel van een dille. Door het werkend deel van de leidstok in de neusring van de stier of in een losse neusknijper te haken, kan men het dier makkelijk onder controle houden en het naar een ander plaats leiden. [MOT] (1) Die haak dient onderscheiden te worden van de haak van een putwip. (2) Bv. PARTRIDGE: 196.