Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 7,021 - 7,030 15,395 resultaten gevonden
Kaphamer (m.)
Metselaarsgereedschap (600-800 gr) met één uiteinde dat ofwel beitelvormig, plat en licht gebogen ofwel wigvormig is, maar in beide gevallen een scherpe snede heeft - waarmee de bakstenen bijgehakt kunnen worden - en een ander hamervormig uiteinde waarmee op de sabel geslagen wordt bij het op de juiste lengte doorslaan van de steen. Ook voor het opruimen van bestaand metselwerk en voor het verwijderen van specie van de stenen wordt de kaphamer gebruikt (1). Meestal is de steel van hout maar er bestaan ook modernere zwaardere versies met een metalen steel met rubberen handvat. [MOT] (1) De term kaphamer wordt soms ook gebruikt voor een metselaarswerktuig met tweede bijlvormige snede, het metselaarshouweeltje.
Kantijzer (schoenmaker) (o.)
Met een kantijzer 'zet' de schoenmaker de rand van de schoenzool, d.i. met behulp van was polijsten. Na het kantijzer opgewarmd te hebben, gaat hij er - lichtjes drukkend - mee langs de rand van de zool. Daarmee is de zool ook verzegeld en dus waterdicht. Het kantijzer (ca. 15-18 cm) bestaat uit een metalen rechthoekig (ca. 2-3 cm bij 1-2 cm; ca. 1 cm dik) hoofd dat bevestigd is in een houten hecht. De baan van het hoofd kan verscheidene vormen aannemen, naargelang de vorm van de zoolrand. [MOT]
Kanthout (o.)
Het kanthout is een langwerpig (ca. 20 cm bij 3-4 cm) stuk hout (1), met twee gleufjes (2) aan beide gebogen uiteinden waardoor het middenstuk ietwat uitsteekt. Het wordt onder meer door de schoenmaker gebruikt om een siernaad aan te brengen. Het middenstuk wordt als geleider gebruikt en langs de kant van het leder bewogen. Het kanthout wordt niet opgewarmd zoals de griefpasser die voor hetzelfde doel kan worden gebruikt. [MOT] (1) Beuken- of palmhout (FRUMAU: 69) (2) De gleufjes hebben een verschillende breedte om zo verschillende kantlijnen te kunnen maken met één werktuig.
Kappersschaar (v.)
Licht schaartje (ca. 50 gr), volledig van metaal - eventueel met plastic omhulde armen - met driehoekige smalle (ca. 1 cm) bladen, waarmee de kapper haren knipt. De haren worden per strookje tussen wijs- en middenvinger genomen en op de gewenste lengte afgeknipt. Ook de kleermaker gebruikt zulk een schaar voor het knippen van delicate stoffen zoals bv. lingerie. Zie ook effileerschaar. [MOT]
Kerfmes (o.)
Mesje dat de houtsnijder gebruikt bij het kerfsnijden en dat te onderscheiden is van het rozenmesje. Het heeft een klein, lichtjes haakvormig blad met een rechte snede die zich in het vlak van het werktuig bevindt. Het blad is breder (ca. 1,5 cm) dan dat van het rozenmesje en de snede is doorgaans korter (ca. 3 cm). Zie ook steekmes (houtsnijder). [MOT]
Keihak (v.)
Zware hak met licht gebogen blad en botte snede (lengte: 25-35 cm; breedte: 5-6 cm), waarmee de steenbakker de septaria (keien) uit de kleilaag verwijdert. Ook een houweel wordt daarvoor gebruikt. [EMABB]
Karn (bokaal) (v.)
Werktuig waarmee men melk opklopt om er zo de boterdelen uit te halen. Het bestaat uit een glazen recipiënt (ca. 10 cm breed; ca. 15-20cm hoog) waarin één of meerdere houten of metalen schoepjes zitten, die in beweging gebracht worden door een houten of metalen zwengel. Deze karn is te onderscheiden van de mayonaiseroerder. [MOT]
Kartelschaar (v.)
De kartelschaar is een schaar met dikke (ca. 4-7 mm), botte bladen waarvan de snede driehoekig gekarteld is. Wanneer men daarmee in een stuk stof knipt, verschijnt er een zigzag inkeping die het rafelen doet voorkomen. [MOT]
Kelnersmes (o.)
Samengesteld werktuig waar de professionele wijnkelner bij zweert om flessen te ontkurken. Het bestaat uit een kurkentrekker en een mesje die uitgeklapt kunnen worden. Soms is er ook een flesopener voor kroonkurk aanwezig die tevens als steunpunt voor de hefboom (tweede soort) dient. Hij rust dan op de hals van de fles als de kurk getrokken wordt. Met het mesje kan het halslood doorgesneden worden. Een merkwaardig model bevat een uitklapbare hefboom dat werkt volgens het hefboomprincipe van de eerste soort (1).  Een nieuwer model werkt met een heugel. De spiraal wordt in de kurk gedraaid en met een op-en neerwaarste beweging van hecht, waardoor een borgbeugel over een getande stang loopt, worden spiraal en kurk uit de fles gehaald. Nadien kan men door de borgbeugel op te lichten het systeem terug in zijn gesloten vorm brengen. Er is ook een uitschuifbaar mesje aanwezig om het halslood door te snijden. Zie ook zakmes. [MOT] (1) WATNEY & BABBIDGE: 71, fig. 62.
Kettingzaag (hand) (v.)
De kettingzaag (hand) (1) is een vouwbare zaag en maakt deel uit van het gereedschap van de genie en de artillerie in het leger. Ze dient om betrekkelijk kleine bomen te vellen en takken van nog niet gevelde bomen af te zagen. Ze bestaat uit een opeenvolgende reeks getande blaadjes van 8-10 cm, telkens verbonden door een plaatje en twee klinknagels (2). Het geheel meet ca. 1,20 m en eindigt in twee ringen. Aangezien niet alleen het blad maar ook de klinknagels in de snede moeten kunnen, is de zaag zeer breed gezet (zie glossarium). Hoewel de kettingzaag door één man gehanteerd kan worden, wordt ze meestal door twee man getrokken. Om een beter houvast te bieden, worden vaak twee stukken hout of twee buisjes in de ringen gestoken. Wanneer een hoge tak afgezaagd moet worden, worden twee touwen aan de ringen bevestigd, waaraan getrokken wordt (3). Zie ook draadzaag (houthakker). [MOT] (1) V.A.W.P. (2) De firma Goldenberg maakte een model met 2 en 3 tanden per blaadje voor de artillerie, en...