Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,811 - 6,820 15,395 resultaten gevonden
Dweilwringer (m.)
De dweilwringer is een toestel of handwerktuig waarmee men makkelijk een dweil kan uitwringen. Eén model betreft een geperforeerde metalen bak (ca. 20 cm breed; ca. 35 cm hoog) met een hendel, die men over de rand van een emmer kan hangen. Men stopt de natte dweil erin en drukt de hendel naar beneden; twee stevige plastic onderdelen bewegen nu naar beneden en persen het water uit de dweil. Een hangmodel met houten rollen haakt men rond een emmer. Door het hecht naar beneden te drukken, beweegt een rol met wieltjes naar een vaste rol toe om zo het water uit de dweil te persen. Een model met vergelijkbare constructie is ingebouwd in een emmer en wordt met de voet bediend door een pedaal. [MOT]
Eenarmsmes (o.)
Een eenarmsmes combineert mes en vork in één en hetzelfde werktuig. Het heeft een lemmet met een vorkvormig uiteinde. Zo heeft men maar één hand nodig om voedsel te snijden en op te pikken. Vaak is het een vouwmes (zie zakmes). Het lemmet kan ook aan de steel van de vork bevestigd zijn; het heeft dan een afgeronde snede en werkt volgens hetzelfde principe als het wiegmes of het groentehakmes met afgeronde snede (1). Een eerder uitzonderlijk model bestaat uit een dubbel, scharnierend hecht met aan één uiteinde een naar beneden gebogen vork en aan het andere uiteinde een snijblad met eveneens een vorkvormig uiteinde en een gleuf waarin de andere vork bevestigd is. Men prikt met de ene vork in het voedsel dat men wil snijden en knijpt het dubbel hecht dicht. Het snijblad beweegt nu langs de vork naar beneden en snijdt het voedsel. Vervolgens draait men het werktuig om om met de andere vork het gesneden stukje voedsel op te pikken en naar de mond te brengen. [MOT] (1) GALTIER-BOISSIERE: 318.
Eg (hand) (v.)
De handeg is een kleine eg die door één arbeider wordt getrokken om de bovenlaag van gespitte of geploegde grond los te maken, te verkruimelen en vlak te strijken. Ze wordt ook gebruikt om meststoffen en zaden in de grond te werken. De eg (hand) bestaat uit een houten of ijzeren, meestal driehoekig, raam waarin houten of ijzeren ronde, vierkantige of ruitvormige tanden (ca. 12-16 cm) schuin steken. Soms is de afstand tussen de tanden regelbaar (1). Afhankelijk van de helling en de trekrichting, dringen de tanden 1 tot 7 cm diep in de grond. Het trektouw wordt aan één hoek van het raam bevestigd. Er wordt getrokken door middel van een dwarsstok of een schouderband (2). Zie ook grondhark, grondfrees (hand) en schoffel met harkje. [MOT] (1) Bv. Manufrance: 697. (2) Bv. Manufrance: 697.
Drijfijzer (leer) (o.)
Het drijfijzer (1) is een handwerktuig dat door lederbewerkers wordt gebruikt om reliëfversieringen aan te brengen op kleine lederen voorwerpen, zoals lederen sleutelringen en portefeuilles. Op het rechte houten handvat volgt een koperen staafje dat eindigt in een koperen bolletje. De diameter van het bolletje varieert van ongeveer 3 tot 6 mm. Voor het aanbrengen van de versieringen wordt het leder vochtig gemaakt, zodat het bij het bosseleren goed meegeeft. Soms wordt het drijfijzer verhit om de patronen in het leder te branden. Voor hetzelfde doeleinde gebruikt men het pyro-elektrische drijfijzer. Niet verwarren met het bolstrijkijzer (hand). Zie ook steekmes (leerbewerker). [MOT] (1) SALAMAN 1986: 198.
Disteltang (v.)
De landbouwer kan onkruid met lange, diepe wortels zoals distels uittrekken met een disteltang. Deze grote houten tang (ca. 90 cm) heeft vaak geribde kaken voor een betere grip. Men plaatst ze op de plant en trekt voorzichtig de plant uit. De wortels zitten vaak zeer diep en breken makkelijk af. Men voert dit werk dan ook best uit wanneer de bodem erg vochtig is en een beetje meegeeft. Zie ook penworteltrekker en distelsteker. [MOT]
Effileermes (paarden) (o.)
De ruiter gebruikt een zwaar (ca. 75 gr) effileermes om de manen van het paard uit te dunnen. Het effileermes voor paarden bestaat uit een dik (ca.3 mm) blad waarvan de punten van de kam V-vormig zijn geslepen. Het houten hecht is ca. 10 cm lang. Het blad kan ook in het hecht draaien zoals bij een knipmes. [MOT]
Eiersnijder (m.)
De eiersnijder snijdt in één beweging een hardgekookt, gepeld ei in dunne schijfjes of partjes. Er bestaan verschillende modellen, waarvan enkele tangen. Men plaatst het ei tussen de kaken en drukt de tang dicht. De staaldraden versnijden het ei in partjes of schijfjes naargelang het model.  Bij het schijfjesmodel bestaan de kaken uit een houder, waarvan de bovenzijde uit staaldraden bestaat en de bodem uit een geribde plaat die het ei tegen de draden drukt. De tang kan uit elkaar genomen worden om ze te reinigen.  Het partjesmodel bestaat uit een eierdopje met zes gleuven, waarin de staaldraden passen. Het ei wordt in het dopje geplaatst en men drukt de tang dicht. Het ei wordt in zes partjes verdeeld. De tang opent zich automatisch door een veer. Andere modellen bestaan eveneens uit een eierdopje met zes gleuven dat op tafel geplaatst kan worden. Erlangs bevindt zich een verticaal onderdeel met een gleufje waarin een metalen ring met drie kruisende staaldraden op en neer kan bewegen....
Effileerschaar (v.)
Nadat de kapper de haren met een kappersschaar heeft geknipt, gebruikt hij een effileerschaar om ze zo te knippen dat er in een pluk haar verschillende lengtes voorkomen; dit om beweeglijkheid en textuur te krijgen of om het haar uit te dunnen. De techniek bestaat er uit om twee à driemaal schuin in het onderste deel van een gemiddeld dik pluk haar te knippen met enkele centimeters tussenafstand. De effileerschaar is een licht roestvrijstalen schaartje (ca. 13-17 cm) met aan beide zijden een getand blad. De (langere) tanden van één blad hebben aan hun uiteinde een schuinstaande V-vormige inkeping om het haar vast te houden tijdens het knippen. De tussenafstand van de tanden verschilt van ca. 3 mm bij de grove modellen tot ca. 0,7 mm bij de fijne modellen. Hoe dichter de tanden op elkaar staan, hoe meer er wordt uitgedund. De ogen, waar juist één vinger in past, kunnen uit kunststof zijn. Soms is er aan één oog een pinnetje voorzien waar de ringvinger tegen duwt. Een ander model, ook coupeschaar...
Eierpocheerder (m.)
Keukenwerktuig waarmee men eieren pocheert. Er bestaan verscheidene modellen. Een eenvoudig model is een metalen schaal - eventueel geëmailleerd - met enkele komvormige uitsparingen en een recht handvat of twee u-vormige handvatten tegenover elkaar. Men breekt de eieren boven de komvormige uitsparingen en plaatst de schaal boven een pan met kokend water, op die wijze dat het water tot aan de rand van de schaal komt. Na enkele minuten zijn de eieren gepocheerd. Een ander model is een aluminium pan met deksel, waarin een plaatje met verscheidene gaten zit. In de gaten plaatst men de bijbehorende kommetjes waarin men de eieren doet. Te onderscheiden van de escargotschotel, die meer uithollingen (ca. 6-24), met kleinere diameter (ca. 3-4 cm) bevat. [MOT]
Enbreveerschaaf (v.)
De enbreveerschaaf (1) wordt op een veerploeg bevestigd of alleen gebruikt om kloostersponningen uit te schaven, die telkens dezelfde diepte en breedte hebben. In het 2-6 cm breed blok van deze schaaf zijn twee zijdelingse sponningen aangebracht. De snede van de beitel staat loodrecht of schuin op de as van het werktuig. Soms is een dieptegeleider op het blok bevestigd om minder diep te kunnen schaven, en snijdt een voorsnijmes de rechter rand af. Met de Japanse enbreveerschaaf (Japans: motoichi shakuri kanna) maakt de schrijnwerker, al trekkend, vooral een kloostersponning in schuifpanelen om de boven- en ondergeleiders in te bevestigen. [MOT] (1) STEEL. 1.134.