werktuig
Eg (hand) (v.)
De handeg is een kleine eg die door één arbeider wordt getrokken om de
bovenlaag van gespitte of geploegde grond los te maken, te verkruimelen en
vlak te strijken. Ze wordt ook gebruikt om meststoffen en zaden in de grond
te werken. De eg (hand) bestaat uit een houten of ijzeren, meestal
driehoekig, raam waarin houten of ijzeren ronde, vierkantige of ruitvormige
tanden (ca. 12-16 cm) schuin steken. Soms is de afstand tussen de tanden
regelbaar (1). Afhankelijk van de helling en de trekrichting, dringen de
tanden 1 tot 7 cm diep in de grond. Het trektouw wordt aan één hoek van het
raam bevestigd. Er wordt getrokken door middel van een dwarsstok of een
schouderband (2). Zie ook grondhark, grondfrees (hand) en schoffel met
harkje. [MOT] (1) Bv. Manufrance: 697. (2) Bv. Manufrance: 697.