Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,621 - 6,630 15,395 resultaten gevonden
Belboor (v.)
Dit is een fretboor met ca. 40 cm lang boorijzer om deurkozijnen te doorboren wanneer er een elektrische draad doorgestoken moet worden. Ze is bruikbaar in relatief licht materiaal zoals pleisterwerk en hout van deurkozijnen, plafonds, wanden en vloeren. Vooral in de periode van elektrificatie was deze boor sterk verspreid, voor de installatie in bestaande gebouwen van een telefoon, een deurbel of voor interne bellen voor personeel of bezoekers. [MOT]
Beroker (m.)
De imker gebruikt een beroker om rook in het vlieggat van bijenkorf of -kast te blazen, tijdens het jagen, om de bijen van de raten te verwijderen wanneer men de stand van het broed wil controleren of om een andere reden wil dat de bijen een bepaalde plaats vrijmaken. Het is een kleine blaasbalg waaraan een ijzeren huls bevestigd is die aan één kant een gat heeft waar de rook uit kan. Men kan er oude lappen, tabak, droog mos of andere dingen die blijven smeulen, in stoken. Wanneer men de rook wil uitblazen, doet men een paar slagen met de blaasbalg. [MOT]
Bekkenmeter (m.)
Voor de bevalling meet de arts de breedte van het bekken in de onderbuik met een specifieke diktepasser, de bekkenmeter. Men onderzoekt zo of het kind door het bekken zal kunnen. Wanneer het bekken te smal is, weet men op voorhand dat het kind met een keizersnede zal geboren worden. De kaken van de bekkenmeter zijn gekruist, zodat de meter niet te breed is, wanneer men deze via de vagina aanbrengt. De armen lopen uit op twee afgeronde plaatjes. Op één van de armen is een meetlat gemonteerd, die achter een wijzertje op de andere arm zit. Wanneer men de meter opent, duidt het wijzertje op de meetlat aan hoe groot de bekkenopening is in centimeter (max. 14 cm). [MOT]
Bietenkopschoffel (v.)
Dit landbouwwerktuig, gelijkend op een schoffel, is bedoeld om de nog in de grond staande suikerbiet van loof en kop te ontdoen. De bietenkopschoffel bestaat uit een metalen, driehoekig of rechthoekig blad (ca. 20-25 cm) met beugel, dat met een hoek van ca. 150° op een dille is gelast. In de dille past een rechte steel van ongeveer één meter lengte. Soms is er een tweede beugel (ca. 28 cm breed) (1) voorzien of twee tanden, die belet(ten) dat de bietenkop van de schoffel glijdt. Het afsteken en verder gooien van het loof gebeuren in één beweging. Voor hetzelfde doel wordt ook het bietenhakmes gebruikt, of de bietenkopper waarmee men mechanisch de bietenkoppen afsnijdt. [MOT] (1) Bijv. ELOY: 142.
Bezem (m.)
In huis, op straat, in de stal en op het erf wordt de bezem gebruikt om de vloer schoon te vegen. In mindere mate wordt met de bezem het graan of hooi in de graanschuur of hooizolder bijeen gekeerd (1) of het graan, na het dorsen met de vlegel, verzameld (2). Ook op oorlogsschepen wordt het dek schoon gehouden met een bezem. De bezem bestaat uit een rechte of licht gebogen (essenhouten) steel (ca. 80-100 cm), gestoken in een (ronde) bundel of bundels van dun buigzaam rijshout (ca. 70 cm) - zoals berk, beuk, wilg, brem, enz. - en samengebonden met een wiepband, een reep gekloofde wilg of hazelaar, een stuk touw of ijzerdraad. Vandaag worden er ook van plastic gemaakt. "Twijgen van berk, heide, brem; pluimen van sorghum (3), riet, blauw parelgras en stengels van biezen, esparto(gras), enz. zijn de meest gebruikte materialen bij het vervaardigen van bezems. ... Om de stallen en de hoenderhoven schoon te maken maakt men gebruik van de bezem van berketakjes. Deze van hulst zijn het meest geschikt...
Blesbijltje (o.)
Bijltje met hamer - te onderscheiden van de stempelhamer (houthakker) - waarop de stempel van de eigenaar van het bos of van de houthandelaar staat. Vooral de boswachter gebruikt dit handwerktuig om bomen te merken (1). Op de voet of op ca. 1,20 m wordt een stuk bast met het bijltje weggehakt en op de witte plek wordt de stempel geslagen. Gevelde bomen worden op de doorsnede gemerkt, het bijltje is dan nutteloos. Omgekeerd wordt soms enkel een strook bast afgekapt en dan wordt de stempel niet gebruikt; in dat laatste geval kan om het even welk bijltje gebruikt worden.[MOT] (1) De slagstempel wordt hiervoor zelden gebruikt (zie echter CHERBLANC die van een broche à timbrer spreekt).
Bindhout (o.)
Hulpmiddel om grote bundels tijdelijk snel te binden die gebruikt worden als veevoeder, of het hooi bij elkaar te houden bij het laden op de hooiwagen of een slee (1). Het bindhout was een persoonlijk, vaak zelfgemaakt werktuig dus er bestaan talloze varianten, voornamelijk in Franse rurale streken. Een model is een houten blokje (ca. 15 cm) met twee gaten, dat aan één zijde op een punt eindigt. Het einde van een touw wordt door het gat, dat het kortste bij het brede uiteinde ligt, gestoken en geknoopt zodat het er niet door kan glijden. Nadat het touw rond de bundel is gedaan, steekt men het andere uiteinde door het tweede gat, spant men aan en draait men een rondslag rond de punt van het bindhout. Door de wrijving komt het touw niet los. Een ander model heeft slechts één uitsparing (2). Een lang (ca. 70 cm) model bestaat uit een houten stok met een schijfvormig vlak (ca. 20 cm breed) om de hand te beschermen tegen de snijdende strengen en om de strengen van een bundel op gelijke lengte...
Bloembollenzeef (v.)
Bloembollen of -knollen, regelmatig van vorm, kunnen worden gesorteerd naar omtrekmaat, uitgedrukt in zeefmaat, door middel van een bloembollenzeef (1). De zeefopeningen zijn ongeveer een halve centimeter groter dan de werkelijke omtrekmaat, vooral als de vorm enigszins onregelmatig is, zoals bij tulpen. De bloembollenzeef bestaat uit een aantal losse houten ziftplaten (ca. 60 cm) waarin zich gaten van verschillende diameter (ca. 2,5 cm; 3,5 cm; 4 cm; 4,5 cm) bevinden. Deze rechthoekige of ronde platen passen in een houten houder waarmee men al schuddend de bollen of knollen in oplopende maat sorteert. [MOT] (1) Bollen en knollen die onregelmatig van vorm zijn (en ook wortelstokken) worden eveneens gesorteerd naar grootte, uitgedrukt in 1e, 2de en 3de grootte maar dat wordt in hoofdzaak met de hand gedaan.
Blikprikker (keuken) (m.)
De blikprikker is een langwerpig, plat en kort (ca. 10 cm) metalen keukengereedschap met een spits en omgebogen benedenuiteinde waarmee men schenk- en luchtgaatjes kan prikken in blikjes koffiemelk, vruchtensap, olie e.d. Vaak is het gecombineerd met een flesopener voor kroonkurk of een kurkentrekker. Er bestaat ook een blikprikker met deksel. In een rond (plastieken) dekseltje bevinden zich dan twee korte nageltjes. Zo kan na het prikken het blik afgesloten worden. Zie ook verfbusopener. [MOT]
Biscuittaartsnijdraad (m.)
Keukengerei dat bestaat uit een in de hoogte verstelbare snijdraad (ca. 30 cm lang) die gespannen is in een U-vormige houder. Daarmee kan men biscuittaarten in gelijkmatige lagen van elke gewenste dikte snijden, opdat er bv. pudding of slagroom tussen gesmeerd kan worden. De biscuittaartsnijdraad wordt met één hand vastgehouden terwijl de andere op de taart rust; met een lichte zaagbeweging dient men horizontaal doorheen de taart te schuiven. Gelijkaardige maar steviger instrumenten worden gebruikt om klei (zie kleisnijdraad) en grote blokken kaas (zie kaassnijdraad) te snijden. [MOT]