Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 6,611 - 6,620 15,395 resultaten gevonden
Balatummes (o.)
Om balatum te snijden, bestaan er speciale messen. Deze kunnen op krommessen lijken (zie krommes) en dus een blad met gebogen snede hebben, eindigend in een scherpe punt. Met deze punt wordt de balatum op maat gesneden. Het mes kan ook een klein (ca. 2-4 cm/1 cm) en vervangbaar blad (1) hebben met een fijn haakvormig, scherp uiteinde dat in een houten of metalen hecht steekt. Reserveblaadjes kunnen vaak in het hecht bewaard worden. Een minder courant model is een balatummes met een uitgesproken haakvormig blad. Het lemmet wordt achter de balatum 'gehaakt' en door middel van een trekbeweging wordt deze gesneden. [MOT] (1) Vaak betreft het een dubbel blad, d.i. een blad dat aan twee zijden gebruikt kan worden.
Balsteker (m.)
Keukengerei met een metalen halve bol (ca. 0,5-3 cm) aan één of beide uiteinden van een recht hecht. Met de balsteker kan men balletjes draaien uit aardappelen, meloen, knolgewassen, boter, appelen en kaas en klokhuizen van halve appelen of peren verwijderen. Vaak is het gecombineerd met ander keukengereedschap zoals een botertrekker (1). Het is te onderscheiden van de ijslepel en van de comedonendrukker. Zie ook flesopener voor kroonkurk. [MOT] (1) Bv. BRIDGE & TIBBETTS: 43.
Ballastschop (v.)
Brede, licht holronde, rechte of puntige schop. Ze is van plaatstaal gemaakt. Doorgaans eindigt de korte steel in een D-handvat. De ballastschop dient om zand, grind, steenslag, kolen (zie stookschop) en dergelijke meer te verplaatsen. Zie zandschop (metselaar). [MOT]
Bakkersmesje (o.)
Mesje dat gebruikt wordt om brood in te snijden voor het de oven ingaat, opdat de bovenzijde van het gebakken brood inkepingen zal vertonen. Het heeft een langwerpig (ca. 4 cm lang; ca. 2 cm breed) blad dat aan de twee lange zijden een gebogen snede heeft, en waaraan in het midden een plastic steel bevestigd is. Het mesje kan na gebruik in een plastic schede gestoken worden. [MOT]
Automobieltang (v.)
De automobieltang laat toe om iets vast te houden, aan te spannen of los te draaien. Eén van de armen kan zijdelings verplaatst worden om een grotere openingswijdte te bekomen. Deze tang zit vaak in de tas met werktuigen in de auto. [MOT]
Bijenraamheffer (m.)
In de bijenkast kan propolis zich tussen de sponning van de ramen en de kast vasthechten, wat het oplichten van de ramen bemoeilijkt. Met de bijenraamheffer worden de vastzittende ramen lichtjes losgewrikt en opgelicht door het werktuig onder de toplat van het raam te schuiven en daarna als hefboom te gebruiken. Daarna kan de imker met zijn handen of met behulp van de tang voor bijenramen de ramen verder optillen. Het gewoon model bestaat uit een roestvrijstalen platte haak waarvan de holle zijde al dan niet is geribt. Een uitstulping – gebruikt als steunpunt – is aan de andere zijde van de haak voorzien. Dit model kan geheel van metaal (1) zijn of voorzien zijn van een handvat in hout of plastic. Veelal is de bijenraamheffer gecombineerd met een schraapbeitel, soms ook met een tang voor bijenramen. [MOT] (1) Zie een model in aluminium (MUSSCHE: 23).
Bezem voor vislijm (m.)
De bezem voor vislijm, bestaande uit een rechte steel (ca. 80-100 cm), gestoken in een bundel van berkentakjes (ca. 35 cm lang), wordt gebruikt bij het bereiden van vislijm. Dit is “een soort van lijm die uit samengerolde zwemblazen, inz. van steur, bestaat en in den handel onder de vorm van geel-witte, doorschijnende, reuk- en smaaklooze blaadjes, in warm water oplosbaar en bij afkoeling eene gelei vormend, voorkomt.” (1) De vislijm wordt als bierbreedsel of klaringmiddel gebruikt bij het klaren van het bier. D.i. het zuiveren van de erin zwevende vaste deeltjes om het helder te maken (2). “De vislijm wordt in kleine stukjes gesneden of op een aambeeld gebroken, en 12 uur in koud water, dat men 1 à 2 maal ververst, geweekt. Als de lijm zacht is geworden wordt hij tussen de handen gekneed tot men een homogeen deeg bekomt. Dat wordt opgelost in water met wijnsteenzuur (0,5 gram per gram lijm) en verhardt tot een gelatineachtige massa die men snel met de bezem voor vislijm klopt om ze op...
Bietenrooispade (v.)
Kleine spade waarmee men suikerbieten rooit. Ze bestaat uit een plat, al dan niet versterkt met een rib, of holrond blad (ca. 14-22 cm) waarin een T-, D- of L-steel (ca. 28-40 cm) steekt. Soms is de snede van het blad V-vormig. Het werktuig wordt met één hand achter de biet gestoken en achterovergeduwd terwijl de plant met de andere hand uit de grond getrokken wordt. Zie ook bietenrooivork en bietenrooitang. [MOT]
Bietenhakmes (o.)
Met het bietenhakmes wordt van de suikerbiet het loof en de kop afgesneden (1). Het kan een groot mes zijn met een bol gebogen lemmet en een recht hecht, zoals bijvoorbeeld een broodmes of een stuk van het blad van een zeis waarvan de punt is afgebroken (2). Bij een ander model is het blad trapeziumvormig en de snede recht. Voor hetzelfde doel gebruikt men ook wel de bietenkopschoffel of de mechanische bietenkopper. [MOT] (1) Volgens V.A.W.P.: 1.360 zouden er voor dat doel ook werktuigen bestaan in de vorm van een groentehakmes. (2) Bv. JEWELL: 15.
Bietenschepvork (v.)
Na het rooien (zie bietenrooispade, bietenrooivork, bietenrooitang en bietenrooihaak), schept men de bieten op met een bietenschepvork. De bietenschepvork heeft 5 à 6 gebogen tanden, met een tussenafstand van ca. 5-6 cm over een breedte van 25-35 cm, die op de uiteinden voorzien zijn van knoppen om de bieten tijdens het scheppen minder te beschadigen. Meestal is het blad door middel van een dille bevestigd aan een houten T- of D-steel (ca. 100 cm). Te onderscheiden van de aardappelschepvork die meer tanden (ca. 8-12) heeft. [MOT]