Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 5,111 - 5,120 15,477 resultaten gevonden
Waterpomptang (v.)
Met een waterpomptang draait men koppelingen aan of los. De bek is recht of holrond en binnenin getand om een betere grip te hebben. In één van de armen is een getande gleuf waarin de draaispil kan bewegen. Men kan zo de opening van de bek verstellen zonder een schroef los te maken. Afhankelijk van het model heeft men een zestal standen met telkens een andere breedte. De loodgieter gebruikt ook gelijkaardige tangen als de pijptang, de fitterstang of de pijp- en fitterstang. [MOT]
Wasklopper (m.)
Vroeger gebeurde het eigenlijke wassen nadat het wasgoed gekookt was. De loog en het reeds opgeloste vuil, evenals de laatste vlekken moesten met zeep verwijderd worden. Dit gebeurde met de hand alleen, op een wasbord of met een wasklopper (ca. 30 bij 10 cm). Dat laatste is een houten spaanvormige klopper - te onderscheiden van de kurkenklopper en de strijkklopper - waarmee op de was geklopt werd, die men op een steen of plank legde. [MOT]
Wastang (v.)
Met een wastang kon men veilig hete was uit de wasketel nemen.  Ze was meestal van (beuken)hout omdat dit geen vlekken maakt, licht en goedkoop is. De metalen onderdelen zoals draaispil of veer waren vaak van koper, omdat de tang zeker niet mocht roesten. Er bestaan echter ook wastangen van ijzer en rubber of van plastic. [MOT]
Wasbreektang (v.)
Een wasbreektang heeft holronde, dwars gegroefde kaken. De as kan zich tussen kaken en armen bevinden maar ook aan het kopuiteinde. In dat laatste geval vertoont de wasbreektang gelijkenis met de notenkraker (1). De kaken worden om de hals van een verzegelde fles gekneld om zo de was te breken. Te onderscheiden van de champagnetang waarmee men de muselet doorknipt. [MOT] (1) In ''Nouveau Larousse Illustré'': s.v. dégoudronnoir staat een afbeelding die verdacht veel op een notenkraker gelijkt.
Vuurzweep (v.)
De vuurzweep is een handwerktuig dat de brandweer gebruikt om een lopend vuur in gras, heide, enz. al kloppend te doven. Het vervangt de gewone twijgen die vroeger gebruikt werden. De vuurzweep bestaat uit een 10-tal soepele ijzeren banden die waaiervormig in een houder zijn geklemd waarin een lange houten steel (ca. 200 cm) steekt. Te onderscheiden van de palingschaar. Zie ook zwabber. [MOT]
Wasroerder (m.)
Een wasroerder is een stok of spatelvormig houten handwerktuig (ca. 65-90 cm lang) waarmee men het wasgoed in de ketel roerde. Het blad is langwerpig (ca. 20-30 cm lang; ca. 6-11 cm breed) en de lengte bedraagt ongeveer 1/3 van de lengte van de steel. [MOT]
Walkmes (o.)
Een walkmes is een stok (30-40 cm lang, 3-4 cm dik) met aan één uiteinde een lange nagel (ca. 10 cm) die er schuin en dwars door geslagen is. Bij het walken, het met de hand kneden van de klei, snijdt men de massa klei in twee met dat werktuig. [EMABB]
Wetsteen (m.)
Langwerpige steen (ca. 20-30 cm bij 2-4 cm) om werktuigen te slijpen, hoofdzakeliijk de zeis, de zicht, de sikkel en allerhande messen. Het gereedschap voor houtbewerking wordt doorgaans op de slijpsteen en de oliesteen geslepen maar de houthakkers, de timmerlieden, de dekkers enz. hebben vaak een wetsteen in hun gereedschapszak om, zo nodig, hun bijl te slijpen. De werktuigen die zeer scherp moeten zijn, worden niet met een wetsteen maar met een stuk zacht hout (zie wethout) of leder (zie wetleer) geslepen. Zowel natuur- als kunststeen worden gebruikt en de vorm kan sterk variëren: de doorsnede kan rechthoekig zijn, rechthoekig met afgeronde hoeken, ovaal of rond; in de lengte kan het werktuig rechthoekig zijn of in twee punten eindigen. Door het veelvuldig gebruik hebben sommige stenen grillige vormen. Een gebroken steen wordt vaak in houten handvat gestoken om hem langer te maken. De maaier draagt zijn wetsteen in een slijpbus van hout, hoorn, plaatijzer of leder, die hij aan zijn...
Wafelijzer (o.)
Vroeger bakte men wafels met twee soorten wafelijzers. Het éne is een vrij grote tang (ca. 35-100 cm lang) met gekruiste armen en een bek met platte, rechthoekige of ronde kaken (ca. 13-27 cm breed); bij het andere hebben de kaken opzij een scharnier zodat ze als een boek opengaan. De grootte van de bek varieert en de kaken kunnen aan de binnenzijde vlak of met vierkantige nopjes bedekt zijn, respectievelijk om dunne, vrij harde wafels en dikke, zachte wafels te bakken. Bij sommige wafelijzers met rechthoekige kaken is het mogelijk om twee wafels tegelijk te bakken. In de kaken kunnen ook motieven uitgespaard zijn, bv. om hartvormige wafeltjes te bekomen. Het tangvormig wafelijzer werd op een drievoet boven het vuur geplaatst; het andere model in een steun op de kachel gelegd. De armen hebben vaak een ring- of knopvormig uiteinde; soms is één van de armen voorzien van een ovaal, scharnierend oog of slot om beide steeleinden te kunnen samen hechten. Zie ook het hostie-ijzer en tosti-ijzer....
Wethout (o.)
De werktuigen die zeer scherp moeten zijn, worden niet alleen met een wetsteen geslepen maar ook met een stuk zacht hout. De klompenmaker gebruikt voor zijn krammes, zijn zoolmes, zijn teenmes en zijn hielmes een stuk wilg van een zestigtal centimeter, dat tussen zijn snijpaard en zijn buik klemt. Het wethout waarmee de landbouwer zijn zeis wet, is een langwerpig (ca. 40-65 cm/5-8 cm) stuk hout, vaak populier, met één smaller uiteinde dat als handvat dient. Niet zelden wordt dat wethout op de steel van de zeis bevestigd door middel van een houten pin. Bij het slijpen wordt het wethout vochtig gemaakt (zie wetsteen) en eventueel met wat zand bestreken. [MOT]