Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,991 - 5,000 15,477 resultaten gevonden
Startersleutel (m.)
Dubbele 12-kantige ringsleutel op het einde van een boogvormige stang. De vorm van die stang maakt het mogelijk moeilijk te bereiken moeren los en aan te draaien. De startersleutel bestaat in verschillende maten (10-22 mm). [MOT]
Steekbeitel (inlegwerker) (m.)
Steekbeitel die door de inlegwerker en de vioolbouwer gebruikt wordt om de groef, waar een inlegstuk in aangebracht zal worden, uit te steken. Hij heeft een in doorsnede rechthoekig blad dat op het einde omgebogen is en waarvan het uiteinde haaks aangeslepen is. [MOT]
Steekmes (houtsnijder) (o.)
Mesje dat de houtsnijder gebruikt bij het kerfsnijden (zie ook rozenmesje en kerfmes). Het heeft een naar het uiteinde toe breder uitlopend blad met een rechte snede (ca. 2 cm) die zich schuin ten opzichte van de as van het mes bevindt. [MOT]
Spitsbeitel (m.)
De spitsbeitel is een V-vormige platte draaiersbeitel met één vouw om een groef uit te draaien. [MOT]
Steekpasser (m.)
De steekpasser is een V-vormige passer waarvan de twee benen rond een op hun uiteinde geplaatste spil draaien, en in stalen punten eindigen (1). Soms is er op een been een boog gesmeed. Door middel van een schroef kunnen de benen dan vastgezet worden; men spreekt hier soms van een voegpasser (2). De steekpasser is meestal van metaal. Grote modellen van houtbewerkers bv. timmerlieden en ook van tuiniers en landmeters zijn vaak van hout, modellen van boetseerders en pottenbakkers steeds van (buxus-)hout (3). De steekpasser dient om te meten en om cirkels of bogen te beschrijven. Zie ook de veerpasser en ritspasser. [MOT] (1) Het gebogen mes dat een groef uitsnijdt (TITA: fig. 1j) schijnt hier onbekend. Er zou ook een passer met zandreservoir bestaan waarmee de tuinier duidelijk gebogen lijnen kan aftekenen. een van de punten is hier vervangen door een zinken buisje waardoor wit zand loopt (''Courrier horticole'' 9 (1947): 118. (2) Ook juistheidspasser (VAN HOUCKE: 540). (3) Buxushout is...
Steekmes (mandenmaker) (o.)
Het steekmes van een mandenmaker is een mes met breed, gebogen of halfrond (ca. 4-7 cm) lemmet waarvan de buitenzijde scherp is. De mandenmaker gebruikt het steekmes om de tenen die uit een gevlochten mand steken, af te snijden. Hij plaatst de snede op de teen en steekt deze af door een asgerichte beweging (vgl. krommes). Het steekmes wordt soms door een schoenmakersmes vervangen (1). [MOT] (1) AUDIGER: 3; LEROUX & DUCHESNE: 4.
Steekmes (leerbewerker) (o.)
Dit steekmes (1) is een mesje dat de leerbewerker gebruikt bij het versieren van leder. Het heeft een smal rechthoekig blad (7 mm) met een scherpe, schuine snede in een hoek van ca. 70°. Het mesje wordt schuin of verticaal vastgehouden om een V-vormige insnijding te maken. Daarbij trekt men het mesje naar zich toe. Het kan ook als een burijn worden gebruikt en wordt dan in het leder naar voren geduwd. Niet verwarren met het steekmes (houtsnijder)). Zie ook drijfijzer. [MOT] (1) DE RECY: 45-48.
Steekspade (v.)
Spade met lang (ca. 30-40 cm) en smal (ca. 10-17 cm) blad, met dille of veren, dat licht gebogen staat ten opzichte van een T- of D-steel (70-95 cm). Om gemakkelijker in de grond te kunnen dringen, is de snede van het blad vaak licht gebogen en versmalt het meestal een tweetal centimeter naar onder toe (1). Bovenaan is het blad soms voorzien van een voetsteun om de schoen van de gebruiker niet te beschadigen. Om te voorkomen dat de kleigrond aan het blad blijft kleven, wordt dat laatste voor elke steek in een emmer water gedompeld; soms worden er met een hamer deuken in de holle zijde van het blad geslagen (2). In de 19de eeuw werd in de lichte grond naast de stalen steekspade ook nog een houten, met beslagen blad, gebruikt (3). Uitzonderlijk wordt in plaats van de steekspade soms een verlengstuk bovenaan op het blad van de tuinspade bevestigd om dieper te kunnen spitten (4). Een steekspade dient om te graven of diep te spitten, d.i. de grond twee, drie of vier steken diep om te werken...
Steekbeitel (m.)
Brede beitel met één vouw, soms zonder borst. Aangezien hij lichter werk verricht dan de hakbeitel, wordt hij theoretisch niet geslagen met de houten hamer, maar geduwd. Hij is ook scherper geslepen dan de hakbeitel. De Japanse steekbeitel (Japans: tsuki nomi) is langer dan de westerse en wordt steeds met beide handen gehanteerd. Hij wordt gebruikt voor de afwerking van pen- en gatverbindingen en groeven. [MOT]
Steekbeitel, parallelle (Japanse) (m.)
De Japanse schrijnwerker gebruikt de parallelle steekbeitel (1) (Japans: kote nomi) voor het uitsteken en afwerken van zwaluwstaartverbindingen. Het ijzer (14 cm) maakt na 8 cm plots een z-vormige hoek om vanaf daar over te gaan in het blad. Dat blad (ca. 1 cm bij 6 cm) is zowel aan beide lange, als aan de korte zijde scherp. De vouw staat schuin op de as van het werktuig. Het ijzer is door een angel met een rechte, houten steel verbonden. Met de schuine snede kan gemakkelijk in de hoeken gewerkt worden. De knik in het ijzer biedt het voordeel dat bij het uitsteken van het hout de hand, noch het handwerktuig het werkstuk raken. [MOT] (1) COALDRAKE: 57; ODATE: 74.