De steekpasser is een V-vormige passer waarvan de twee benen rond een op hun uiteinde geplaatste spil draaien, en in stalen punten eindigen (1). Soms is er op een been een boog gesmeed. Door middel van een schroef kunnen de benen dan vastgezet worden; men spreekt hier soms van een voegpasser (2). De steekpasser is meestal van metaal. Grote modellen van houtbewerkers bv. timmerlieden en ook van tuiniers en landmeters zijn vaak van hout, modellen van boetseerders en pottenbakkers steeds van (buxus-)hout (3).
De steekpasser dient om te meten en om cirkels of bogen te beschrijven.
Zie ook de veerpasser en ritspasser. [MOT]
(1) Het gebogen mes dat een groef uitsnijdt (TITA: fig. 1j) schijnt hier onbekend. Er zou ook een passer met zandreservoir bestaan waarmee de tuinier duidelijk gebogen lijnen kan aftekenen. een van de punten is hier vervangen door een zinken buisje waardoor wit zand loopt (''Courrier horticole'' 9 (1947): 118.
(2) Ook juistheidspasser (VAN HOUCKE: 540).
(3) Buxushout is weinig gevoelig voor de vochtigheid van klei.
MOT V 2003.0810