Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,921 - 4,930 15,477 resultaten gevonden
Poolklemspreider (m.)
Voordat men de klemmen op de polen van bijvoorbeeld een autobatterij weer aanbrengt, is het gewenst om ze eerst met de poolklemspreider te reinigen, d.i. het vastgezette accuzuur verwijderen, en ze bovendien iets te verwijden zodat men zeker is dat ze voldoende ver over de accupool grijpen. De poolklemspreider is een tang waarvan de conische halve cilindervormige bekken (ca. 4-8 cm), met gekartelde buitenomtrek, haaks op de armen staan. Tussen laatstgenoemde bevindt zich soms een veer. Bij het dichtdrukken van de armen vormt zich een V-vormige opening tussen de twee bekken.  Zie ook de accupoolreiniger. Om de poolklemmen te verwijderen, gebruikt men een poolklemtang. [MOT]
Pompboor (boortuig) (v.)
Boortuig die in een heen- en weergaande beweging wordt gebracht door een touw dat op en afrolt rond een spil met onderaan een vliegwiel en een boorhouder. Het touw steekt door een opening bovenaan de spil en beide uiteinden zijn vastgemaakt aan een dwarshout waar de spil doorsteekt. Het vliegwiel zorgt voor extra stuwkracht. De pompboor wordt gebruikt om in harde materialen zoals steen of metaal te boren (1). De kleinere pompboren worden door juweliers gebruikt. Soms is het vliegwiel vervangen door een steen (2). [MOT] (1) Bij zachte houtsoorten zou de boor vast komen te zitten in het hout en zo beletten dat het vliegwiel het touw terug opwindt. (SALAMAN 1976: 191). (2) SELLENS: 82.
Ponstang voor papierbundels (v.)
Deze ponstang dient om langwerpige gaatjes in een stapel papieren te ponsen om er een papierklem in te kunnen steken om ze vast te houden in een bundel. De stapel papier wordt tussen beide kaken met een holte geplaatst, waarna de platte pin aan de derde kaak door beide holtes wordt gedrukt. De papierklemmen hadden doorgaans een ronde kop met twee platte wigvormige pinnetjes. [MOT]
Plaatschaar (v.)
"Plaatschaar" duidt een aantal scharen aan om blik of dunne (ca. 0,5mm) metalen platen door te knippen. Als het om dikker materiaal gaat, hakt men eerst een ruwe snijlijn in met een koubeitel of gebruikt men een stokschaar. De plaatschaar bestaat uit 2 hefbomen van de eerste soort die rond een spil draaien. De vrij lange, rechte armen eindigen in ogen of zijn op het uiteinde licht naar binnen gebogen; bij het Japans model (Japans: kanekiri hasami) zijn de bladen smaller en de armen gebogen. Er bestaan verschillende modellen, die soms een eigen benaming dragen, al is het gebruik ervan niet altijd constant. Met de blikschaar knipt de plaatwerker rechte sneden in de plaat. De bladen liggen in hetzelfde vlak als de armen en worden steeds haaks ten opzichte van het materiaal gehouden. Zo voorkom je ruwe snijkanten in de plaat. Bij een ander model, soms doorloopschaar genoemd, zijn de arme, gebogen zodat de hand zich een vijftal centimeter boven de plaat bevindt. Hierdoor kan men langere stukken...
Punaisewipper (m.)
De kantoorbediende gebruikt een relatief klein (ca. 4-14 cm) licht roestvrijstalen handwerktuig om duimspijkers te lichten. Het uiteinde van het werkend deel wordt onder de kop van de spijker geduwd die gelicht kan worden zonder de punt te buigen of de kop af te breken, zoals dat vaak gebeurt met een mes. Bij sommige modellen is het handvat een briefopener (1). Bij een (grafiet) potloodvijl is soms het uiteinde omgebogen dat dan dienst kan doen als spijkerlichter (2). Zie ook spijkerlichter. [MOT] (1) Dat is nuttig voor het verwijderen van tekeningen die zijn vastgelijmd aan het paneel, enz. (KEUFFEL & ESSER: 265). (2) Bv. KEUFFEL & ESSER: 295.
Profielschraper (o.)
De profielschraper (1) is een handwerktuig om lijsten in hol- en bolronde voorwerpen te schaven, evenals groeven voor inlegwerk. Er bestaan twee subtypen (2). Op het eerste is de schaafbeitel vast. Hij steekt in een vierkantig ca. 20 cm lang latje waarop een geleider glijdt. De snede is in de as van de lat gericht. Het werktuig wordt zoals een kruishout gehanteerd (zie ook trekschaaf). Op het tweede is in de lat met vaste aanslag, in de lengte, een gleuf gezaagd. Hierin glijdt de schaafbeitel. Deze wordt door middel van twee schroeven vastgezet. De twee uiteinden van de lat dienen als handvat. De schaafbeitels van de profielschraper worden meestal door de schrijnwerker zelf uit een afgedankt zaagblad vervaardigd. [MOT] (1) DAWYNDT 1972: 109. Er wordt ook van aderenritshout (KARMARSCH: 1.837), biezentrekker (STEEL: 2. 121) gesproken. Deze benamingen verwijzen echter naar één bestemming, namelijk het snijden van groeven. Ze zijn dus te vermijden om een werktuig aan te duiden waarmee lijsten...
Pleistertroffel (m.)
"Werktuig dat de metselaar gebruikt voor het afpleisteren van stoepen, kelderkoekoeken (d.i. een keldergat) en dergelijke kleine muuroppervlakken." (1) De stukadoor gebruikt het voor allerlei werkzaamheden zoals o.a. kalk of mortel glad strijken op moeilijk bereikbare (kleine) oppervlakken, inwendige hoeken bijwerken, enz. De pleistertroffel bestaat uit een klein (ca. 7-10 cm) metalen blad dat met een omgebogen steel aan een recht hecht is bevestigd. Het blad is ofwel driehoekig met een spitse of stompe punt ofwel langwerpig en afgerond. Zie ook metselaarstroffel. [MOT] (1) JELLEMA: 30.
Polijstijzer (o.)
Het polijstijzer is een handwerktuig dat bestaat uit een ijzeren middenstuk met aan beide uiteinden een houten handvat. De totale lengte varieert tussen 35 en 45 cm. De schoenmaker gebruikt het - net zoals de bollikker - om glans te geven aan het leder, vooral aan de zool en hiel. Doordat er twee handvatten zijn, kan men echter meer druk uitoefenen dan met de bollikker. Het middenstuk kan verscheidene vormen aannemen: halfrond of ovaal in doorsnede, ei- of bolvormig met een trapje aan één zijde, specifiek om de concave zijden van de hiel te polijsten. [MOT]
Puntslag (m.)
De puntslag is een korte (5-12 cm), metalen cilinder met een scherp en puntig uiteinde. Hij wordt gebruikt om het midden van een in metaal te boren gat en de rand van uit te snijden plaatijzer aan te duiden en om een gat te doppen, d.i. voor het boren een klein gat in het metaal drijven opdat het boorijzer zou bijten zonder weg te glijden. De schacht is in vele gevallen gekarteld zodat hij goed in de hand kan gehouden worden. De puntslag wordt gebruikt in combinatie met een hamer. Het werktuig is te onderscheiden van de drevel. [MOT]
Prikradertje (zadelmaker) (o.)
Het prikradertje (ca. 23-27 cm) van de zadelmaker heeft een getand, verwisselbaar metalen wieltje dat in een U-vormig beugeltje zit; de lichtjes gebogen schacht is bevestigd in een houten hecht. De tanden zijn wigvormig en in een schuine hoek (45°) ten opzichte van de omtrek van het wiel geplaatst. Het wordt gebruikt om voor het naaien het leder te markeren (zie ook els) en deels te penetreren. Zo geraakt de naald er makkelijker door en is een gelijke afstand tussen de steken verzekerd. Men rolt met het prikradertje over het leer met een liniaal als geleider (1). Voor hetzelfde doeleinde kan ook een beitel met breed uitlopend, gelijkaardig getand blad gebruikt worden. Zie ook prikradertje (schoenmaker) en prikradertje (voor sjablonen). [MOT](1) FRUMAU: 56.