Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,661 - 4,670 15,477 resultaten gevonden
Draadsnijtap (voor metaal) (v.)
De draadsnijtap is een handwerktuig om een draad in een metalen moer te snijden. Het gaat om een stalen cilinder of kegel, doorgaans met vier overlangse gleuven, waarin een draad getrokken is. De cilinder eindigt in een vierkantige kop die in een kruk past. De draadsnijtap kan ook gecombineerd zijn met een kalkoensleutel. De vakman boort met een gewone boor een gat in de moer; de doorsnee ervan is gelijk aan de binnendiameter van de draad zelf. Hij smeert dan zijn snijtap en snijdt de draad in het gat. Zie ook draadsnij-ijzer (voor bouten). [MOT]
Draadtrekijzer (o.)
Het draadtrekijzer is een werktuig van de edelsmid om koperen, zilveren of gouden draden te trekken. Het is een stalen blok met steeds grotere gaten van verschillende vormen: rond, vierkantig, rechthoekig, halfrond, ovaal, ovaal met punt, driehoekig, peer, ster enz.; vaak is er een trekijzer per vorm, maar soms ook verschillende vormen in een trekijzer. Aan een zijde is de opening van de gaten trechtervormig om het insteken van de draad te vergemakkelijken; aan de andere zijde is de scherpe rand verwijderd om geen sporen na te laten. Bij het trekken van dunne draad wordt het trekijzer in de bankschroef bevestigd en werkt men uit de hand of met een draadtrektang. Voor dikkere draad wordt met een draadtrekbank gewerkt. [MOT]
Draagtang voor spoorbalken (v.)
Spoorwegarbeiders kunnen spoorbalken makkelijk verplaatsen met een draagtang. De bek is aangepast aan de last, aangezien er draagtangen bestaan voor trottoirbanden, smeltkroezen, spoorrails enz. De armen lopen van elkaar weg, zodat ze automatisch klemmen zodra het werktuig opgelicht wordt. Deze tangen zijn één van de weinige tangen die door twee personen gehanteerd worden. Zie ook uitdraaghaak (2 man). [MOT]
Draadzaag (houthakker) (v.)
De draadzaag is een dunne (1 mm), betrekkelijk korte (ca. 50 cm) staaldraad waar scherpe groefjes in gedraaid zijn en met aan beide uiteinden een ring. Met deze zaag, die men makkelijk op zak kan dragen, kunnen dunne takken afgezaagd worden. Wil men hoge takken afzagen, bevestigt men een touw aan elke ring. De zaag kan dan omheen een tak geworpen worden. Met één of twee personen wordt aan de touwen getrokken. Zie ook kettingzaag (hand). [MOT]
Draadzaag (arts) (v.)
Zaag die bestaat uit een dunne, gedraaide staaldraad (ca. 35-75 cm lang) waar aan beide uiteinden een handvat aan gehaakt zit. Ze wordt door de chirurg gebruikt om beenderen door te zagen en is te onderscheiden van de draadzaag die de houthakker gebruikt. De staaldraad kan ook gespannen zijn in een boogvormig frame met een T- of D-handvat. Zie ook amputatiezaag. [MOT]
Draaihaak (m.)
De draaihaak is een metalen staaf (ca. 20-30 cm) waarvan een uiteinde in een hecht steekt, het ander haaks gebogen is. Dat uiteinde is afgeschuind. Soms is de staaf T-vormig zodat er twee sneden zijn.  De houtdraaier hanteert het handwerktuig aan de draaibank om een stuk hout zijdelings uit te hollen. [MOT]
Drevel (m.)
De drevel is een korte (10-15 cm) metalen cilinder, aan de omtrek vaak gekarteld, soms kegelvormig of lichtjes uitgehold aan een uiteinde, om nagels in, soms uit te drijven. De timmerman gebruikt een boutdrevel, d.i. hetzelfde werktuig (1), maar zwaarder (15-25 cm), om toognagels uit te drijven, om ze in te drijven zonder de balk met de hamer te raken, enz. Het uiteinde is meestal plat. Het spitse uiteinde van de drevel wordt op de kop van de nagel geplaatst en op het andere wordt met de hamer geslagen. De kegelvormige punt maakt een klein gaatje in de kop en voorkomt het wegglijden van de drevel. Wanneer het uiteinde uitgehold is, komt de kop van de nagel in de holte. De Japanse drevel (Japans: kugisime) heeft aan één uiteinde, zoals de westerse, een lange (15,5 cm) smalle punt en wordt op het andere uiteinde geslagen met de hamer. Typisch aan het Japans model is dat er nog een tweede, korte (3 cm) punt haaks op de eerste staat. Met de hamer slaat men op het platte zijvlak. Zie ook de...
Drijfband (m.)
Een drijfband is een zware metalen of houten band om de duigen van een ton te buigen. Deze band, veel dikker (tot 3 cm) dan de hoepels die de duigen samenhouden, wordt om de rechtstaande duigen gelegd en naar beneden gedreven met een hamer. De kuiper slaat rechtstreeks op de band en niet op een hoepeldrijver zoals voor de hoepels. [MOT]
Drijfijzer (leer) (o.)
Het drijfijzer (1) is een handwerktuig dat door lederbewerkers wordt gebruikt om reliëfversieringen aan te brengen op kleine lederen voorwerpen, zoals lederen sleutelringen en portefeuilles. Op het rechte houten handvat volgt een koperen staafje dat eindigt in een koperen bolletje. De diameter van het bolletje varieert van ongeveer 3 tot 6 mm. Voor het aanbrengen van de versieringen wordt het leder vochtig gemaakt, zodat het bij het bosseleren goed meegeeft. Soms wordt het drijfijzer verhit om de patronen in het leder te branden. Voor hetzelfde doeleinde gebruikt men het pyro-elektrische drijfijzer. Niet verwarren met het bolstrijkijzer (hand). Zie ook steekmes (leerbewerker). [MOT] (1) SALAMAN 1986: 198.
Draaizaag (v.)
De draaizaag is een spanzaag (zie glossarium) van ca. 60 cm die sterk op de schulpzaag gelijkt maar met smal blad (1 cm) en betrekkelijk breed gezette tanden zodat ze gemakkelijk kromme lijnen kan volgen. Dank zij de knoppen die het aan beide uiteinden tegenhouden, kan het blad in zijn raam in alle richtingen gedraaid worden. Het kan bovendien losgemaakt worden om door een in een plank geboord gat gestoken te kunnen worden. Deze zaag wordt verticaal gehanteerd. Zie ook gewone spanzaag. [MOT]