Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,511 - 4,520 15,472 resultaten gevonden
Gladhout (hoedenmaker) (o.)
Bij het afwerken van de randen van een hoed gebruikt de hoedenmaker een reeks strijkijzers met aangepaste vormen. Finaal wordt dit houten handwerktuig koud gebruikt om de beklede boord vlak in vorm te persen en glad te maken. Het gladhout is ca. 15 cm lang en kan allerlei vormen (bvb. vlak of concaaf) aannemen naargelang het model en de bekleding van de hoed. Het is vaak van palmhout (buxus) gemaakt (1). [MOT] (1) STROBEL Marianne, Alte Bügelgeräte, München, 1983: 88.
Fineerzaag (v.)
De fineerzaag is een zaagje met tegenliggend (1) blad van ca.10-15 cm, bij het fineren gebruikt om de oplegplaten te zagen. De helft van de zeer kleine tanden staat schuin naar achter, de andere naar voor, om het hout niet te scheuren. Met deze zaag wordt steeds langs een liniaal gezaagd. Soms wordt de beitel van een tandschaaf voor dat werk gebruikt (2). [MOT] (1) Ook soms met geklemd blad (RAUWERDA 1948: 1.51). Er bestaan nu metalen fineerzagen met schuin handvat. (2) Bv. LOMBARD & MASVIEL: 90.
Glansstrijkijzer (o.)
Wanneer men een kledingstuk of een deel ervan glanzend gesteven wilde hebben, gebruikte men een glansstrijkijzer. Eerst werd het kledingstuk in een stijfselpapje gedaan, daarna gedroogd, ingevocht en tenslotte droog gestreken. Wanneer dat met een strijkijzer met vlakke zool gebeurde (zie massief strijkijzer, strijkijzer met kolen en strijkijzer met strijkbout), kon de waterdamp die bij dit proces vrijkwam, niet weg. Daarom gebruikte men een glansstrijkijzer, dat een bolle zool had en waarmee al schommelend gestreken werd. Andere modellen hebben een zool die voor het grootste gedeelte vlak is maar waarvan de punt en/of de achterkant afgerond is. [MOT]
Goottroffel (m.)
Troffel waarvan het blad (ca. 3-8 cm bij 12-30 cm) gootvormig is; de uiteinden kunnen recht of afgerond zijn. Hij wordt gebruikt voor het afstrijken van ronde overgangen in het pleisterwerk, tussen wand en plafond. In plaats van een troffelvormig kan men ook een spaanvormig werktuig gebruiken. In dat geval staat het handvat in het midden van het gootvormig blad. Zie ook hoektroffel. [MOT]
Glazenmakershamer (m.)
Hamer (ca. 150-500 gr) met een smalle (ca. 1-2 cm) kop waarmee de glazenmaker kleine nageltjes in het raamkozijn klopt. Er bestaan verschillende modellen: met twee vierkantige banen, twee ronde banen en met één ronde baan en een wigvormige pen. Vaak is de steel van de glazenmakershamer afgewerkt als ruitenlichter. Te onderscheiden van de stoffeerdershamer. [MOT]
Flestang (v.)
Warme flessen, bokalen, proefbuisjes e.d. kan men veilig vasthouden met een flestang. De vorm van de tang en ronding van de bek zijn aangepast aan het recipiënt. De armen kunnen gekruist zitten of evenwijdig lopen. [MOT]
Gieterstroffel (m.)
De troffel die door diverse vormgieters (aluminiumgieter, tingieter,...) wordt gehanteerd om het zand in de vorm te bewerken, bestaat uit een stalen blad (ca. 7-15 cm), dat met een omgebogen angel aan een recht houten hecht is bevestigd. Het blad is ofwel driehoekig met een spitse of stompe punt ofwel langwerpig en afgerond. Deze vormen komen sterk overeen met modellen van de pleistertroffel en de stukadoorstroffel, soms ook de metselaarstroffel. De gieter gebruikt troffels voor diverse werkzaamheden bij het vullen van de gietvorm, voornamelijk in grotere gietvormen en samen met diverse stalen vormspatels, -gutsen en -lepels, om het zandoppervlak aan te strijken of uit te snijden, bij de afwerking van hoeken en oppervlakken (1). [MOT] (1) E. AMIC: L'apprenti fondeur, Liège, 1927, 5-6.
Glazuurspuit (v.)
Met een glazuurspuit garneert en glazuurt men taarten en gebak. Zij bestaat uit een plastic of metalen buis (ca. 10 cm lang; ca. 4-5 cm doorsnede), waar men glazuur of botercrème in kan doen, met daaraan geschroefd een plastic of metalen spuitmondje. Het glazuur wordt door het mondstuk geperst met een nylon zuiger die aan de handgreep vastzit. De buis is bovenaan afgesloten met een deksel met aan weerszijden vingergrepen. Deze laatste kunnen zich echter ook aan weerszijden bovenaan de buis bevinden. De buis wordt gevuld met glazuur en de zuiger wordt erin geduwd. Om het glazuur door het mondstuk te spuiten, duwt men de zuigerhandgreep met de duim naar beneden terwijl in elke vingergreep een vinger steekt. Het mondstuk wordt geleid met de andere hand. Bij één spuit horen meestal verwisselbare spuitmondjes, die allemaal een ander motief hebben. Zie ook spuitzak. [MOT]
Gietersstrijkijzer (o.)
Deze nieuwe werktuigfiche is nog in opbouw. De vormgieter of mallenmaker in een ijzergieterij (bv. tingieter, kopergieter) gebruikt een heel arsenaal van gietersstrijkijzers (1) om een gietvorm op te bouwen en het zand passend aan te drukken. De gieter heeft enkele tientallen tot zelfs honderden gereedschappen in zijn koffer, telkens iets afwijkend van vorm en afmetingen maar steeds licht en compact (ca. 10-30 cm lang en 5 cm breed, 5-50 gr zwaar, uitzonderlijk tot 150 gr. Afhankelijk van het model gaat het om stalen of bronzen werktuigen, uitzonderlijk ook aluminium en koperen onderdelen. Er bestaat een grote variatie aan gietersstrijkijzers; zowel enkele als dubbele (bij dubbele modellen staan de bladen steeds in tegengestelde richting), met hol, gutsvormig of recht blad, met gebogen of hoekig uiteinde,... De stalen werktuigen zijn troffel-, spatel- of haakvormig. Men kan dan spreken van gieterstroffels, vormspatels en zandhaken. De bronzen werktuigen zijn haak-, spatel-, guts-, of...
Gietvorm voor kogels (v.)
Kleine gietvormen gelijken vaak op tangen: ze hebben twee armen, een bek en een draaispil. Toch zijn ze geen werktuig in de strikte zin van het woord, omdat ze slechts als recipiënt gebruikt worden. Men houdt ze dicht, giet er het vloeibaar metaal in, laat het stollen en opent de vorm. Deze gietvorm is bedoeld voor kogels. De kaken sluiten perfect op elkaar en vormen een holte binnenin. Aan de buitenzijde is een opening voorzien om het metaal in de vorm te gieten. Om meerdere kogels tegelijk te gieten, zijn op sommige grote exemplaren meerdere holtes voorzien. [MOT]