De troffel die door diverse vormgieters (aluminiumgieter, tingieter,...) wordt gehanteerd om het zand in de vorm te bewerken, bestaat uit een stalen blad (ca. 7-15 cm), dat met een omgebogen angel aan een recht houten hecht is bevestigd. Het blad is ofwel driehoekig met een spitse of stompe punt ofwel langwerpig en afgerond.
Deze vormen komen sterk overeen met modellen van de pleistertroffel en de stukadoorstroffel, soms ook de metselaarstroffel.
De gieter gebruikt troffels voor diverse werkzaamheden bij het vullen van de gietvorm, voornamelijk in grotere gietvormen en samen met diverse stalen vormspatels, -gutsen en -lepels, om het zandoppervlak aan te strijken of uit te snijden, bij de afwerking van hoeken en oppervlakken (1). [MOT]
(1) E. AMIC: L'apprenti fondeur, Liège, 1927, 5-6.
MOT V 2003.0316
MOT V 2020.0382
MOT V 2020.0431