Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 4,301 - 4,310 15,436 resultaten gevonden
Kolenschep (v.)
Metalen schep met een vlak of holrond langwerpig blad (ca. 10-15 cm breed; ca. 20-25 cm lang) met opstaande randen om kleine hoeveelheden kolen in de kachel te scheppen. Ze kan volledig van metaal zijn of een metalen blad hebben dat met een angel of een dille aan een houten hecht bevestigd is. Ze is vaak versierd en vormt één geheel met de kolenbak. Zie ook kolenschep (steenbakker) en stookschop. [MOT]
Kolentrechter (m.)
Tijdens het bakken van bakstenen in een ringoven worden kleine hoeveelheden steenkool langs boven bijgevoegd. De kolen worden in een lange smalle trechter met een kolenschep (zie kolenschep (steenbakker)) gegoten. Het hecht ervan wordt met de linker hand gehouden terwijl de rechter de volle schep leegmaakt. [MOT]
Kolenschop (v.)
Schop met breed blad en schuin opstaande randen, voorzien van een houten D-steel. De kolenschop wordt gebruikt voor het scheppen van steenkool. Zie ook stookschop. [MOT]
Koolschaaf (v.)
Grote groenteschaaf (ca. 1 m lang en 30 cm breed) waarmee men halve kolen in fijne stukjes kan schaven voor de bereiding van zuurkool. Ze heeft verscheidene schaafmessen die zich schuin ten opzichte van de as van een grote plank bevinden. Een houten bak zonder bodem waarin de halve kool geplaatst wordt, glijdt over de schaaf. [MOT]
Koolboor (v.)
Boor die lijkt op een kleine naafboor (ca. 20 cm lang) die gebruikt wordt om het hart uit een kool te boren voordat deze in stukjes gesneden wordt. [MOT]
Koetsenmakersgrondschaaf (m.)
De koetsenmaker gebruikt een speciale grondschaaf voor het schaven van rechte, holle of bolle randen aan bv. deuren en het maken van zijdelings gebogen houten lijsten. De koetsenmakersgrondschaaf bestaat uit een rechthoekig houten blok (20-25 / 5 / 3-4 cm) waarvan de uiteinden meestal zijn afgerond. De bijna verticale beitel (ca. 4 cm) en wig staan in de lengte gericht ten opzicht van het blok. De zool is vlak (voor het maken van een rechte of bolle rand) of bol (voor het maken van een holle rand) en is rond het gat verstevigd met een ijzeren, soms ook uit been of messing, plaatje. Dat als bescherming tegen slijtage en tegen het splijten van het blok indien men te hard op de wig drukt (1). Bovenaan is het gat voorzien van een steun of metalen plaatje. Het model voor het maken van gebogen houten lijsten is kleiner (ca. 15-20 cm bij 3,5 cm) en heeft twee symmetrische schaafbeitels die elk in een gat steken, gescheiden door een ijzeren tussenschot. Het plaatje dat op de zool is geschroefd,...
Koevoet (m.)
Metalen ronde of platte staaf van ca. 25-105 cm, met een licht gebogen gespleten uiteinde, de klauw, om nagels uit te trekken. De inwendige randen van de spleet zijn meestal afgeschuind om de nagel gemakkelijker te vatten. Het onderuiteinde van sommige grote modellen is C-vormig gebogen om langere nagels te kunnen uittrekken. Het ander uiteinde van de koevoet is vaak plat gesmeed om bijvoorbeeld kisten open te breken. De Japanse koevoet (Japans: kajiya) verschilt in vorm van het westers model. Hij heeft twee haakse klauwen. Aan de gebogen kant is er een plat slagvlak waarop men met de hamer kan slaan. Om nagels uit te trekken gebruiken de stoffeerder en de schoenmaker een kleine koevoet, namelijk de spijkerlichter met houten hecht. De bontwerker gebruikt de afspijkerkam. De koevoet is te onderscheiden van de handspaak en van het breekijzer. Zie ook kistenbijltje. [MOT]
Koordjesmes (o.)
Het koordjesmes dient om stevig koord - gebonden om pakken - door te snijden. Het heeft een kort (ca. 7 cm), vrij dik (ca. 2 à 6 mm) lemmet eindigend in een gebogen stompe punt. De snede (3 à 7 cm) is glad of getand. Parallel met de snede, op ongeveer 5 mm ervan, bevindt zich soms een bot stangetje. Stompe punt en stangetje voorkomen elke vorm van beschadiging of verwonding. Een ander model bestaat uit een klein gebogen mesje (koordjesmes (vinger) genoemd) dat aan een ring is vast geklonken. Het werktuig wordt rond een van de vingers gedragen en gebruikt om garen, lint, plastic band, palletwikkel, tape, karton, enz. door te snijden. Ook hier is het vrijwel onmogelijk jezelf of iemand anders te verwonden. [MOT]
Kopkniptang (v.)
Met de kopkniptang kan men makkelijk draad vlak langs een ander oppervlak afknippen. Alhoewel de tang sterk lijkt op de trektang, is haar bek scherper en vaak afgeplat. Bij de trektang is de bek juist rond om het hout niet te beschadigen wanneer men ze als hefboom naar beneden drukt. Men kan draden met kleine tot vrij grote diameter afknippen met de kopkniptang. Sommige modellen hebben een schuine bek, zodat men er ook op moeilijke plaatsen mee kan werken. Op een model komen een combinatietang en een kopkniptang samen voor doordat beide armen van de tang 180° rond de draaispil kunnen draaien. Zo kan steeds één van de twee werkende delen gebruikt worden. Zie ook draadkniptang, zijkniptang en isolatiepijpsnijtang. [MOT]
Kortzaag (hand) (v.)
De kortzaag (1) is een zaag met een naar het uiteinde toe smaller toelopend blad (ca. 70 à 90 cm) met vrij grote tanden en een pistoolkolf. Soms staat een recht handvat naast die kolf. Ze dient om boomstammen dwars door te zagen. De tanden zijn groot omdat de zaag bestemd is om groen hout te zagen. Meestal wordt ze door één persoon gehanteerd, maar het is mogelijk aan het andere einde een tweede handvat op het blad te schroeven zodat ze door twee personen gehanteerd kan worden. Zie ook handzaag (dubbele, Japanse) waarmee men met de zijde met fijne tanden het hout dwars doorzaagt. [MOT] (1) "Kortzaag" wordt als algemene benaming gebruikt om die zagen aan te duiden waarmee dwars op de vezels wordt gewerkt.