Opzoeken

Algemeen zoeken

Doorzoek de hele website door een trefwoord in te voeren of kies hierboven een databank om specifiek te zoeken

Zoeken


Zoekresultaten 41 - 50 197 resultaten gevonden
Kuipersdissel, rechte (m.)
De rechte kuipersdissel dient om de kim, d.i. het uiteinde van de duigen, af te schuinen. Met de hamer van deze dissel wordt op de hoepeldrijver geslagen om de hoepels te plaatsen. De kuipersdissel weegt ca. 1-1,9 kg. Hij heeft een smal plat blad (ca. 5-7 cm) met middelmatige kromming en een L-vormige hamer aan de overkant. De ca. 15 cm lange steel wordt met één hand gevat.  Zie ook de holle kuipersdissel. [MOT]
Klauwhamer (timmerman) (m.)
De klauwhamer is een hamer - die sterk op de hoefhamer van de hoefsmid lijkt - met vierkantige of ronde baan, van 300-900 gr, waarvan de gebogen pen gespleten is. De klauw dient om nagels uit te trekken (1). Daarvoor vat de timmerman zijn hamer met het ijzer onder zijn hand, plaatst hij de nagel in de spits toelopende spleet en trekt hij de steel achteruit. Wegens de kracht die op de verbinding uitgeoefend wordt, is ze vaak door twee veren versterkt. Zie ook tengelhamer. [MOT] (1) De dubbele klauw - twee klauwen boven elkaar - komt slechts uitzonderlijk voor (vb. SLOANE: 99). Deze werd waarschijnlijk gebruikt om lange nagels uit te trekken.
Drevel (m.)
De drevel is een korte (10-15 cm) metalen cilinder, aan de omtrek vaak gekarteld, soms kegelvormig of lichtjes uitgehold aan een uiteinde, om nagels in, soms uit te drijven. De timmerman gebruikt een boutdrevel, d.i. hetzelfde werktuig (1), maar zwaarder (15-25 cm), om toognagels uit te drijven, om ze in te drijven zonder de balk met de hamer te raken, enz. Het uiteinde is meestal plat. Het spitse uiteinde van de drevel wordt op de kop van de nagel geplaatst en op het andere wordt met de hamer geslagen. De kegelvormige punt maakt een klein gaatje in de kop en voorkomt het wegglijden van de drevel. Wanneer het uiteinde uitgehold is, komt de kop van de nagel in de holte. De Japanse drevel (Japans: kugisime) heeft aan één uiteinde, zoals de westerse, een lange (15,5 cm) smalle punt en wordt op het andere uiteinde geslagen met de hamer. Typisch aan het Japans model is dat er nog een tweede, korte (3 cm) punt haaks op de eerste staat. Met de hamer slaat men op het platte zijvlak. Zie ook de...
Reflexhamer (m.)
De reflexhamer is een lichte (ca. 100-200 gr) hamer met rubberen kop in verschillende vormen - kegelvormig, bijlvormig (1), cilindervormig (ca. 1-3 cm in doorsnede) - en een lichte, soms flexibele ijzeren steel. Met een enkel tikje van de reflexhamer tegen de onderkant van de knie ziet de arts of de reflexboog van de patiënt - van pees naar ruggenmerg en weer terug - intact is (2). Te onderscheiden van de nylon hamer die zwaarder (ca. 150-500 gr) is en waarvan de cilindrische kop groter (3-5 cm) is. Zie ook rubberhamer. [MOT] (1) Bv. LIEVERSE & VAN EVERDINGEN & VAN MAANEN: 125-126. (2) Vroeger werd algemeen een percussiehamer gebruikt. Vanaf 1875, toen de kniepeesreflex werd ontdekt, kreeg de percussiehamer het doel van de reflexhamer (VAN HEE & VERSAILLES: 37).
Spontrekker (m.)
De spontrekker is een handwerktuig dat gebruikt wordt om de spon uit het spongat te trekken. Het bestaat uit een schroefdraad die losdraait in het midden van een U-vormig ijzer en een kruk. De schroefdraad wordt in de spon gedraaid totdat het U-vormig ijzer tegen de duigen komt. Wanneer men nu verder draait, wordt de spon uit het gat getrokken. Een hamervormig model is gecombineerd met een sponsleutel. Zie ook kurkentrekker. [MOT]
Klimhamer (m.)
Voor zijn veiligheid en, bij het artificieel klimmen, om hoger te geraken, slaat de eerste klimmer haken in de spleten van de rots; de laatste verwijdert ze. Het eerste werk kan met een lichte vuist. De haken uittrekken is evenwel soms moeilijk en verschillende hamers werden uitgedacht om dat te vergemakkelijken. Alle wegen ze zo'n 500-670 gr en bestaan ze doorgaans uit een vierkantige baan om de haken in te slaan, en uit een gebogen pen met inkeping, die in het oog van de haak gestoken kan worden. De steel wordt dan de machtarm van een hefboom van de eerste soort, zoals bij een klauwhamer. Soms is er ook een gat in het werkend deel, waar een karabijnhaak ingepikt kan worden. Door een ketting van drie karabijnhaken te vormen, waarvan de laatste in het oog van de haak gestoken wordt, kan die haak soms uitgeklopt worden. De pen of het min of meer puntig uiteinde van het werkend deel dient ook om klemwiggen in spleten te drijven. De houten steel werd vervangen door de metalen, die niet loskomt....
Haartoestel (o.)
Haartoestel om het blad van zeis of zicht te haren (scherpen). De meeste modellen beogen hetzelfde principe als de haarspit en haarhamer maar het haren verloopt sneller en gemakkelijker. De gebruiker verschuift geleidelijk het zeisblad langs het toestel tijdens het haren van het snijvlak. Een model bevat een slagpen en spiraalveer, waarbij men met een hamerslag telkens de pen op het zeisblad slaat. De veer komt telkens terug voor de volgende haarslag. Zwaardere modellen werken met een klein strookje metaal om het snijvlak te walsen. Om voldoende kracht te zetten bij het knellen van het blad, is een lange en zware arm met handvat voorzien. Er bestaan ook haartoestellen met een zwengel, waarmee de gebruiker stalen kogels langs het snijvlak perst (1). [MOT] (1) BLAAS J. & VINK G., Strekels, haartuigen en haarapparaten, in Gildebrief Ambacht & Gereedschap 2020: 52-53.
Steenhouwershamer (houten) (m.)
Houten hamer die bij het bewerken van steensoorten met een beitel wordt gebruikt. Hij heeft een ronde of rechthoekige (1) doorsnede en omdat de slag doorgaans van de pols uitgaat, lopen zijn banen niet evenwijdig maar schuin ten opzichte van elkaar. De steel is kort (ca. 15 cm) en eindigt in een bol (2). Soms raadt men azijnhout aan voor hardsteen, palmhout voor zandsteen en beukenhout voor kalksteen (3). De hamer kan ook voorzien zijn van twee beslagringen (4). [MOT] (1) Bv. ''Taille de la pierre'': 24. (2) Zie in ''Taille de la pierre'': 24 een houten steenhouwershamer met langere steel en zonder bol. (3) JELLEMA: 45. (4) BESSAC: 161.
Stempelhamer (leerlooier) (m.)
Houten hamer met een metalen plaatje op de baan (zie glossarium), waarop een patroon van kleine nageltjes bevestigd is; die nageltjes kunnen letters of een figuur vormen. Met de stempelhamer merkt de leerlooier de huiden: bij het slaan maken de nageltjes gaatjes in de dierenhuid. Zie ook stempelhamer (houthakker). [MOT]
Fietssleutel (ringsleutel) (m.)
Kleine samengestelde ringsleutel voor fietsers. Er bestaan twee hoofdvormen. De eerste is een doorboorde plaat (ca. 10-12 cm bij 3 cm), waarop soms een haaksleutel en/of een pensleutel voorzien is. De verschillende ringen kunnen ook in twee vouwbare plaatjes aangebracht zijn; vaak is er dan ook nog een steeksleutel en een schroevendraaier. De tweede vorm, soms doodskopsleutel genoemd, bestaat uit een stang (ca. 11-14 cm) met aan beide uiteinden vier of vijf werkende delen en soms een hamertje. [MOT]