werktuig
Kasspuit (v.)
Grote, meestal koperen, spuit (lengte 60-65 cm; diameter ca. 5 cm), al dan
niet met verwisselbare spuitdoppen zodat fijne tot dikke druppels of een
straal bekomen kan worden. De spuit wordt bij het trekken aan de zuiger
gevuld door dezelfde gaatjes waardoor gespoten wordt; om de operatie te
versnellen, wordt vaak een tweede, grote, opening op het uiteinde voorzien,
die door een kogeltje afgesloten wordt. De kasspuit dient om een
bestrijdingsmiddel tegen parasieten, schimmels of onkruiden toe te dienen,
om pluimvee te ontsmetten, om bijen te verdoven, om het stof van planten te
verwijderen, om dieren of vensters te wassen, om muren en serreglas te
witten enz. Sommige fabrikanten leveren zelfs een speciale spuitdop om het
werktuig als lavementspuit te kunnen gebruiken of om "tot 10 m hoog" te
kunnen begieten (1). Zie ook nevelspuit (hand). [MOT] (1) Merk A.D.,
Avicole.