De vorm van het gewelf moet voldoen aan drie eisen. In de eerste plaats moet je ervoor zorgen dat de constructie niet instort. Vervolgens moet de vorm van het gewelf het mogelijk maken om de thermische zetting tijdens het opwarmen en afkoelen te kunnen opvangen. Tenslotte bepaalt de vorm van het gewelf mee of er een goede warmteaccumulatie en luchtcirculatie mogelijk is.
Om een homogeen en goed gebakken brood te bekomen moet er tevens rekening gehouden worden met de afstand tussen het brood en het gewelf, dat als warmtebron dient.
In dwarsdoorsnede heeft het gewelf de vorm van een ellipsboog of een korfboog, waarbij de krachten zich vooral verticaal verdelen. Zorg ervoor dat de binnenzijde van het gewelf een regelmatige kromme lijn vormt door de bakstenen nauw aan elkaar aan te sluiten.
In langsdoorsnede biedt de eivorm de beste mechanische weerstand.
Tijdens het stoken zal het gewelf onder spanning komen te staan ten gevolge van de thermische uitzetting. Een korfboog staat toe om die uitzetting op te vangen en, na afkoeling, zijn oorspronkelijke vorm terug aan te nemen.
Een gewelf dat voldoende warmte opslaat (goede warmteaccumulatie), kan tijdens het bakken die warmte -door straling- aan het brood afgeven. Baksteen heeft een goede warmteaccumulatie, maar om zo veel mogelijk warmte op te kunnen slaan worden de bakstenen met de kop naar binnen gemetseld. Zo verkrijg je een vrij dik (zo'n 20 cm) gewelf.
Een goede luchtcirculatie en warmteverspreiding in de oven zorgt dat het gewelf tijdens het stoken gelijkmatig wordt opgewarmd. Ideaal gezien bekom je dat door het gewelf de vorm te geven van een koepel met een cirkelvormige of eivormige basis, waarbij alle hoeken zijn afgerond. De koepel moet afgeplat worden opdat de afstand tussen de broden en het gewelf (als warmtebron) niet te groot wordt; maar ook omdat anders een rookafvoer in het hoogste punt van het gewelf moet geplaatst worden om de daar opeengestapelde gassen af te voeren, wat tot een groot warmteverlies leidt.Het 20 cm dikke gewelf uit baksteen is eivormig, zowel aan de basis als in langsdoorsnede. In dwarsdoorsnede bestaat het gewelf uit een regelmatig gevormde korfboog.
De korfboog heeft de voorkeur omdat je hier bijna overal een gelijke afstand tussen alle broden en het gewelf bekomt. Bij een ellipsvormig gewelf is de afstand tot de broden, die aan de buitenzijde liggen, kleiner dan deze die in het midden liggen.
Om dezelfde reden komen we ook vele ovens tegen zonder gewelf, maar met de bovenzijde gemetseld als een plat horizontaal vlak. Dit type oven zal makkelijker instorten doordat het zware gewicht van het bakstenen "plafond" centraal niet ondersteund wordt. Als er één steen los komt valt meestal de hele constructie in elkaar.
nodig
teken de korfboog met als respectievelijke stralen TA, UC en T'A'
korfboog bepalen, rekening houdend met de grootte van de ovenmond
tekening Carlo Vande Walle