Om de krimp van de mortel na te gaan kneed je deze zoals een klomp boetseerklei tot alle lucht eruit is. Rol een sigaar van ca. 1 cm diameter en ca. 10-20 cm lang. Doe dit eventueel tussen twee platen zodat de sigaar overal even dik is. Leg ze op een vlakke en gladde (bijvoorbeeld glas) ondergrond en duid hierop de lengte aan. Laat de sigaar volledig drogen en meet opnieuw de lengte. Het verschil van beide geeft de inkrimping. Deze mag maximaal 6 % van de totale lengte bedragen.
Om de samenhang van de mortel na te gaan maak je een tweede sigaar zoals hierboven beschreven. Bewerk deze tot je een streng van ca. 3 mm diameter krijgt en plet ze tussen duim en wijsvinger zodat je een band van ca. 6 mm breed bekomt. Probeer deze zo ver mogelijk uit te rekken. Met zanderige grond, zonder samenhang, kan je zelfs geen sigaar rollen. Als de band ca. 30-35 cm lang kan worden dan heeft de mortel een goede samenhang.