MOT V 2019.0405 L=67cm B=27cm G=1456gr
De zethaak (1) dient om stammen en balken te wentelen, ook soms om ze te trekken (vgl. kanthaak (voor stam), palter).
Het is een puntig, enigszins gebogen ijzer van ca. 25-30 cm, met een oog aan het uiteinde, waarin een rechte of gebogen steel van 1,10-1,40 m steekt (gewicht: 2,5-5 kg).
Het ijzer wordt op de grond gelegd, onder de stam. De gebruiker trekt op de steel, die nagenoeg verticaal staat. De punt steekt dan in het hout en de stam rolt. Wanneer een stuk getrokken wordt, slaat de gebruiker zijn werktuig in het hout, zoals hij het ook soms met zijn bijl doet, om een houvast te hebben. [MOT]
(1) De benamingen van de kanthaak, de palter en de zethaak worden met elkaar verward. Dat zethaak iets anders aanduidt dan kanthaak, kan afgeleid worden uit de opsomming in VAN YK: 27: 12 sethaken, 10 kanthaken". Zelfs met de duivelsklauw, d.i. één of twee aan een touw gebonden haken, om een stam of een balk te slepen, is er soms verwarring (bv. VAN LENNEP: 18: "balkhaak, houvast, duivelsklauw, kanthaak, trekhaak"). Wanneer een vertaling gegeven wordt, leest men canthook (wat in modern Engels, een kanthaak aanduidt), dog (wat alles en nog wat kan zijn); Balkhaken (soms palter, soms kanthaak), renard (duivelsklauw: Encyclopédie: s.v.; DE BONNEFOUX & PARIS: 1. 632). RÖDING: 690 taf. 24. 211 vertaalt Sethaken en Teufelsklauen door renard.
MOT V 2019.0405