Dit fijne gereedschap van de stukadoor is in vele maten en afmetingen te vinden. Het dient voor het zuiveren van verstekken, voor het bijpleisteren en afwerken van pleisterwerk op die plaatsen waar andere gereedschappen te groot voor zijn. Het paleerijzer is van staal met aan beide uiteinden van het hecht een spatelvormig blad in een lichte hoek ten opzichte van de as. De bladen zijn ongeveer 5 cm lang bij 1 tot 3 cm breed. De vorm varieert: rechthoekig of lansvormig.
De archeoloog gebruikt dit handwerktuig om, tijdens een opgraving, delicaat werk te verrichten, bijvoorbeeld een skelet vrijmaken.
Het paleerijzer van de stukadoor is gemakkelijk te verwarren met bepaalde modellen van het gietersstrijkijzer (1), evenals met het boetseerijzer waarvan het blad korter (ca. 1-5 cm) is. Het is ook te onderscheiden van het krabijzer van de steenhouwer, waarvan de uiteinden vaak getand zijn. [MOT]
(1) Men kan voor beide handelingen hetzelfde handwerktuig gebruiken. Exemplaren van het merk Wagner werden in het gereedschap van beide vakmannen aangetroffen. Dit artikel handelt over de verwarring tussen gereedschap van de gieter en stukadoor: Een kist vol gietgereedschap. Was het voor stucwerk of voor metaalgieten? in Gildebrief Ambacht en gereedschap, 2011, 4-8.